repliek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·pliek
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘antwoord’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1411 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord repliek replieken
verkleinwoord repliekje repliekjes

Zelfstandig naamwoord

repliek v

  1. een stevig, raak antwoord
    • Hij kon de bazige lerares goed van repliek dienen toen ze onterecht boos was. 

Gangbaarheid

  • Het woord repliek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.