repliek
Nederlands
Woordafbreking
- re·pliek
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘antwoord’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1411 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | repliek | replieken |
verkleinwoord | repliekje | repliekjes |
Zelfstandig naamwoord
repliek v
- een stevig, raak antwoord
- Hij kon de bazige lerares goed van repliek dienen toen ze onterecht boos was.
Gangbaarheid
- Het woord repliek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'repliek' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.