afwikkelen
Nederlands
Woordafbreking
- af·wik·ke·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en wikkelen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afwikkelen |
wikkelde af |
afgewikkeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
afwikkelen
- overgankelijk een opgewikkelde draad of kabel van de spil verwijderen door deze te draaien
- Hij had de draad te ver ineens afgewikkeld en deze raakte daardoor hopeloos verward in een grote knoop.
- overgankelijk een bepaalde zaak geheel afhandelen
- Die boedelscheiding moet eerst nog afgewikkeld worden.
Verwante begrippen
- [1] afrollen, losschroeven, ontrollen, opendraaien, openschroeven, uitrollen
- [2] afdoen, afhandelen, liquideren, opheffen, solveren
Vertalingen
2. een bepaalde zaak geheel afhandelen
Gangbaarheid
- Het woord afwikkelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afwikkelen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.