aftrekken
Nederlands
Woordafbreking
- af·trek·ken
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘in de wiskunde: verminderen’ voor het eerst aangetroffen in 1445 [1]
- samenstelling van af bw en trekken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aftrekken |
trok af |
afgetrokken |
klasse 3 | volledig |
Werkwoord
aftrekken
- overgankelijk, (wiskunde) rekenkundige bewerking waarbij een getal met een getal verminderd wordt
- Als je drie van vijf aftrekt, krijg je twee.
- overgankelijk iets met een trekkende beweging losmaken, verwijderen door te trekken
- Hij heeft vandaag het blaadje van de scheurkalender afgetrokken.
- overgankelijk de trekker van een pistool overhalen
- overgankelijk korten
- Wij willen graag deze kosten aftrekken.
- overgankelijk (Limburg) een foto (van iets of iemand) maken
- Als u in het hokje gaat zitten trek ik u zo meteen af.
- overgankelijk (Limburg) de wc doorspoelen
- Vergeet niet de wc af te trekken nadat je geplast hebt!
- (Noord-Nederland) wederkerend zich ~: masturberen van een man.
- overgankelijk een man met de hand seksueel bevredigen
- overgankelijk een infusie (aftreksel) maken van iets
- Men kan het zaad ook wel in wijn aftrekken of thee maken van de bladeren.
- ergatief (militair) het strijdperk of de belegering verlaten, zich verwijderen, weggaan
- Toen de vijand eindelijk afgetrokken was, haalde de hele bevolking opgelucht adem en werd er feest gevierd.
Vertalingen
1. rekenkundige bewerking waarbij een getal met een getal verminderd wordt
Gangbaarheid
- Het woord aftrekken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aftrekken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.