aftrap

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aftrap    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑftrɑp/
Woordafbreking
  • af·trap
enkelvoud meervoud
naamwoord aftrap aftrappen
verkleinwoord aftrapje aftrapjes

Zelfstandig naamwoord

aftrap m

  1. (voetbal) de eerste trap vanuit de middencirkel bij het begin van speeltijd van een voetbalwedstrijd
    • Nederland nam de aftrap. 
  1. het begin of de start van iets
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
aftrappen

aftrap

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aftrappen
    • ... dat ik aftrap. 

Gangbaarheid

  • Het woord aftrap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.