aftrappen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·trap·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aftrappen
trapte af
afgetrapt
zwak -t volledig

Werkwoord

aftrappen [1]

  1. (sport) onovergankelijk (voetbal) de aftrap nemen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

aftrappen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord aftrap

Gangbaarheid

  • Het woord aftrappen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.