afsloven
Nederlands
Woordafbreking
- af·slo·ven
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af en sloven
Werkwoord
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afsloven |
sloofde af |
afgesloofd |
zwak -d | volledig |
- zo hard werken dat je helemaal uitgeput raakt
- Hij heeft toch al iets met geld; hij vindt zichzelf een selfmade man aan wie iedereen een voorbeeld zou moeten nemen. Zoals zijn spilzieke broer Giovan Simone, aan wie hij schrijft: „Ik ben me namelijk al bijna twaalf jaar aan het afsloven in heel Italië, verdraag alle schande, duld elke ontbering, kwel er mijn lijf met elke inspanning, stel mijn eigen leven bloot aan duizend gevaren alleen maar om mijn familie te helpen.” En de waarschuwing: „Als het nodig is, ben ik in staat tienduizenden van jouw soortgenoten in verwarring te brengen. Wees dus wijs en tart niet wie al andere kwellingen kent.”[3]
Afgeleide begrippen
- afsloving
Gangbaarheid
- Het woord afsloven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afsloven' herkend door:
50 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.