sappelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sap·pe·len
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘ploeteren’ voor het eerst aangetroffen in 1898 [1]
  • Herkomst: Bargoens [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sappelen
sappelde
gesappeld
zwak -d volledig

Werkwoord

sappelen

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) hard werken om aan de kost te komen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord sappelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
37 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.