afmatten
Nederlands
Woordafbreking
- af·mat·ten
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘uitputten’ voor het eerst aangetroffen in 1654 [1]
- samenstelling van af bw en matten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afmatten |
matte af |
afgemat |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
afmatten
- overgankelijk uitputtend vermoeien
- De lange reis had hem meer afgemat dan hij zich gerealiseerd had.
Vertalingen
1.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afmatten |
afmatten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van afmatten
- ...dat wij afmatten.
- ...dat jullie afmatten.
- ...dat zij afmatten.
- ...dat wij afmatten.
Gangbaarheid
- Het woord afmatten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afmatten' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.