uitputten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitputten    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈœʏ̯tpʏtə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈœːtpʏtə(n)/
Woordafbreking
  • uit·put·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitputten
putte uit
uitgeput
zwak -t volledig

Werkwoord

uitputten

  1. overgankelijk volledig leeghalen
    • Zij putten de mijn volledig uit. 
  1. overgankelijk alle energie opgebruiken
    • De hele dag hardlopen putte hem behoorlijk uit. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitputten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.