afschaffen

Nederlands

naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
afschaffenafgeschaft
afschaffing
Uitspraak
Woordafbreking
  • af·schaf·fen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afschaffen
schafte af
afgeschaft
zwak -t volledig

Werkwoord

afschaffen

  1. overgankelijk tot een einde brengen
    • Nadat de subsidie voor computers voor werknemers was afgeschaft, werden er ineens veel minder computers verkocht. 
    • De rookpauze is in dit bedrijf vorig jaar afgeschaft. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afschaffen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.