beëindigen
Nederlands
Woordafbreking
- be·ein·di·gen
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van einde met het voorvoegsel be- met het achtervoegsel -ig of afgeleid van eindig met het voorvoegsel be-
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beëindigen |
beëindigde |
beëindigd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
beëindigen
- overgankelijk tot een einde brengen
- De scheidsrechter beëindigde de wedstrijd omdat er rellen waren uitgebroken op de tribune.
Vertalingen
1. tot een einde brengen
Gangbaarheid
- Het woord beëindigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'beëindigen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.