beëindigen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ein·di·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van einde met het voorvoegsel be- met het achtervoegsel -ig of afgeleid van eindig met het voorvoegsel be-
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beëindigen
beëindigde
beëindigd
zwak -d volledig

Werkwoord

beëindigen

  1. overgankelijk tot een einde brengen
    • De scheidsrechter beëindigde de wedstrijd omdat er rellen waren uitgebroken op de tribune. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord beëindigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.