abdis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  abdis    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɑbˈdɪs/
Woordafbreking
  • ab·dis
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘overste van vrouwenklooster’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
  • uit het Latijn [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord abdis abdissen
verkleinwoord abdisje abdisjes

Zelfstandig naamwoord

abdis v

  1. (religie) bestuurster van een abdij
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord abdis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
72 %van de Nederlanders;
73 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.