aardbeving
Nederlands
Woordafbreking
- aard·be·ving
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aard zn en beving zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aardbeving | aardbevingen |
verkleinwoord | aardbevinkje | aardbevinkjes |
Zelfstandig naamwoord
aardbeving v
- (seismologie) een schokkende of trillende beweging van een gedeelte van de aardkorst, meestal te wijten aan verschuivingen van delen van de daaronder liggende aardmantel
- 1 jan 2012: Een aardbeving met een kracht van 7,0 heeft vandaag het oosten en het noordoosten van Japan getroffen.
- Hij zal staan wachten op het stationnetje van Scheemda. Daar komt het boemeltje aan na plaatsen als Martenshoek, Leer en Hoogezand-Sappemeer te hebben aangedaan – het gebied dat decor stond voor zijn recente roman Liefde & Aardbevingen. [2]
Afgeleide begrippen
- aardbevingsgebied
- aardbevingsgolf
- aardbevingsgordel
- aardbevingshaard
- aardbevingsmeter
- aardbevingsramp
Vertalingen
1. een schokkende of trillende beweging van een gedeelte van de aardkorst, meestal te wijten aan verschuivingen van delen van de daaronder liggende aardmantel
|
|
Gangbaarheid
- Het woord aardbeving staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aardbeving' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- aardbeving op website: Etymologiebank.nl
- de Volkskrant Nathalie Huigsloot25 januari 2019 INTERVIEW JAN MULDER
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.