aanwenden
Nederlands
Woordafbreking
- aan·wen·den
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan en wenden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanwenden |
wendde aan |
aangewend |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
aanwenden
- overgankelijk gebruikmaken van
- Je kunt deze methode aanwenden om het wiskundige probleem op te lossen.
- Hij wendde zijn autoriteit aan om zijn eigen zin door te drijven.
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanwennen |
aanwenden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanwennen
- ...dat wij aanwenden.
- ...dat jullie aanwenden.
- ...dat zij aanwenden.
- ...dat wij aanwenden.
Gangbaarheid
- Het woord aanwenden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aanwenden' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.