aanwenden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanwenden    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈaɱˌwɛndə(n)/
Woordafbreking
  • aan·wen·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanwenden
wendde aan
aangewend
zwak -d volledig

Werkwoord

aanwenden

  1. overgankelijk gebruikmaken van
    • Hij wendde zijn autoriteit aan om zijn eigen zin door te drijven. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
aanwennen

aanwenden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanwennen
    • ...dat wij aanwenden. 
    • ...dat jullie aanwenden. 
    • ...dat zij aanwenden. 

Gangbaarheid

  • Het woord aanwenden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.