aanwennen
Nederlands
Woordafbreking
- aan·wen·nen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan vz en wennen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanwennen |
wende aan |
aangewend |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
aanwennen
- wederkerend zich ~: zich tot een gewoonte maken
- Je moet jezelf wel aanwennen om het licht uit te doen, als je een kamer uitgaat.
- Hij had zich aangewend om tijdens het studeren altijd koekjes te eten. Hij is dan ook moddervet geworden..
Vertalingen
1. zich gewennen
Gangbaarheid
- Het woord aanwennen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.