aanvangen
Nederlands
Woordafbreking
- aan·van·gen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘beginnen’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1]
- samenstelling van aan vz en vangen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanvangen |
ving aan |
aangevangen |
klasse 7 | volledig |
Werkwoord
aanvangen
- Er was een nieuwe droogteperiode aangevangen.
- Het schooljaar zal dit jaar een maand later aanvangen.
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. beginnen, starten
Gangbaarheid
- Het woord aanvangen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aanvangen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.