aanrichten
Nederlands
Woordafbreking
- aan·rich·ten
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘veroorzaken’ voor het eerst aangetroffen in 1597 [1]
- samenstelling van aan vz en richten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanrichten |
richtte aan |
aangericht |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
aanrichten
- overgankelijk veroorzaken, met name van schade
- Die oplichter heeft al veel schade aangericht.
- De storm heeft veel schade aangericht.
Vertalingen
1. veroorzaken, met name van schade
Gangbaarheid
- Het woord aanrichten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aanrichten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.