oplichter

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·lich·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van oplichten met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord oplichter oplichters
verkleinwoord oplichtertje oplichtertjes

Zelfstandig naamwoord

oplichter m

  1. een mannelijk persoon die oplicht
    • Peter R. de Vries wist de oplichter op te pakken en te arresteren. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord oplichter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.