aanminnig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanminnig    (hulp, bestand)
  • IPA: /a'mɪnəx/
Woordafbreking
  • aan·min·nig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bekoorlijk’ voor het eerst aangetroffen in 1348 [1]
  • Samenstellende afleiding van aan en de stam van minnen met het achtervoegsel -ig [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen aanminnigaanminnigeraanminnigst
verbogen aanminnigeaanminnigereaanminnigste
partitief aanminnigsaanminnigers-

Bijvoeglijk naamwoord

aanminnig

  1. goed uitziend, van een zekere schoonheid
    • Ze had een aanminnige houding. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanminnig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
41 %van de Nederlanders;
36 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.