afwas
Nederlands
Woordafbreking
- af·was
Zelfstandig naamwoord
afwas m
- het afwassen, het af te wassene
Afgeleide begrippen
- afwasautomaat, afwasbaar, afwasborstel, afwaskwast, afwasmachine, afwasmiddel, afwasser, afwassing, afwasteil, afwaswater
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afwassen |
afwas
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwassen
- ... dat ik afwas.
Gangbaarheid
- Het woord afwas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afwas' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.