aanklagen

Nederlands

naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
aanklagenaanklagend
aanklachtaangeklaagd
aanklager
aangeklaagde
Uitspraak
  • Geluid:  aanklagen    (hulp, bestand)
  • IPA: /'aɲˌklaɣə(n)/
Woordafbreking
  • aan·kla·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanklagen
klaagde aan
kloeg aan
aangeklaagd
klasse 6

zwak -d

volledig

Werkwoord

aanklagen

  1. overgankelijk, (juridisch) iemands handelingen bij een gerechtelijke instantie aanhangig maken.
    • De vechtende mannen werden aangeklaagd door de cafébaas van wie het café was vernield. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanklagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.