aangeklaagde

Nederlands

Uitspraak

Geluid: aangeklaagde (hulp, bestand)
IPA: / 'aŋɣəˌklaxdə /

Woordafbreking

aan·ge·klaag·de

Woordherkomst en -opbouw

Afgeleid van aangeklaagd met het achtervoegsel -e [1]

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	aangeklaagde	aangeklaagden
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

aangeklaagde v/m

(juridisch) iemand tegen wie een aanklacht is ingediend

Synoniemen

[1] gedaagde

Vertalingen

1. iemand tegen wie een aanklacht is ingediend

Bulgaars: обвиняем ^(bg), подсъдим ^(bg), ответник ^(bg)
Engels: accused ^(en)
Papiamento: akusado

Pools: oskarżony ^(pl) m
Spaans: acusado ^(es) m

Deelwoord

aangeklaagde

verbogen vorm van het voltooid deelwoord aangeklaagd van aanklagen

Gangbaarheid

Het woord aangeklaagde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aangeklaagde' herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Verwijzingen

aangeklaagde op website: Etymologiebank.nl

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.