aanhangwagen
Nederlands
Woordafbreking
- aan·hang·wa·gen
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘wagen die door andere wordt voortgetrokken’ voor het eerst aangetroffen in 1934 [1]
- samenstelling van aanhang ww en wagen [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanhangwagen | aanhangwagens |
verkleinwoord | aanhangwagentje | aanhangwagentjes |
Zelfstandig naamwoord
aanhangwagen m
- (verkeer) een wagen die gekoppeld wordt achter een aangedreven wagen en zo vooruitgetrokken wordt
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord aanhangwagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aanhangwagen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.