aangever
Nederlands
Woordafbreking
- aan·ge·ver
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan en gever
- Naamwoord van handeling van aangeven met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aangever | aangevers |
verkleinwoord | aangevertje | aangevertjes |
Zelfstandig naamwoord
aangever m [1]
- (beroep) bij een komisch duo degene de de grap begint terwijl de andere de grap afmaakt
- De aangever doet zich meestal wat serieuzer en slimmer voor dan de komiek van het duo.
- Een deel van die kunst is gemaakt door James Franco, de acteur-alleskunner die van Laird een onvergetelijk personage maakt. Maar hij kan natuurlijk niet zonder perfecte aangever. Bryan Cranston is zeer op dreef als schoonvader die iets te fanatiek de competitie aangaat met Laird om de gunst van dochter Stephanie. En dan flirt Laird ook nog eens schaamteloos met Neds vrouw, die helemaal opbloeit door zoveel aandacht. [2]
- (juridisch) iemand die aangifte doen van geboorte of sterfte
- Ik ben de aangever geweest van mijn kinderen.
- (financieel) iemand die aangifte doet bij de belastingen
- (juridisch) iemand die het gezag informeert over iets wat verkeerd is gegaan
- Moszkowicz is sinds 2006 geschrapt van het tableau wegens onbehoorlijke praktijkvoering. Dat betekent dat hij zich niet meer mag uitgeven als advocaat. Tegenwoordig heeft hij daarom een juristenkantoor in Amstelveen. De acht aangevers beklaagden zich erover dat Moszkowicz met de inrichting van zijn kantoor – een advocatendiploma aan de muur en een toga aan de kapstok – de indruk had gewekt nog steeds advocaat te zijn. Tegenover een van hen zou hij bovendien hebben gezegd dat hij dat ambt nog steeds uitoefent. [3]
- (sport) speler die de voorzet geeft waardoor een ploeggenoot kan scoren
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van aangeefster
Afgeleide begrippen
- aangeversnummer
Gangbaarheid
- Het woord aangever staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aangever' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC André Waardenburg 20 december 2016
- NRC 5 januari 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.