aangeven

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aangeven    (hulp, bestand)
  • IPA: /'aŋɣeˌvə(n)/
Woordafbreking
  • aan·ge·ven
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aangeven
gaf aan
aangegeven
klasse 5 volledig

Werkwoord

aangeven

  1. ditransitief aanreiken, in handen geven
    • Kun je me de afstandsbediening aangeven? 
  1. aanduiden
    • Hij gaf de zaken die hij besprak aan op het beeldscherm met een laserstokje. 
  1. een (gezocht) persoon bij de autoriteiten melden
    • De vrouwenmishandelaar werd door de buren aangegeven. 
    • Je moet het pasgeboren kind aangeven bij de gemeente. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • de toon aangeven
de leider zijn
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aangeven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.