aanbreken
Nederlands
Woordafbreking
- aan·bre·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan vz en breken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanbreken |
brak aan |
aangebroken |
klasse 4 | volledig |
Werkwoord
aanbreken
- ergatief beginnen van een tijdperk
- Een nieuw tijdperk is aangebroken.
- De vakantiet is aangebroken.
- overgankelijk iets voor het eerst openen
- We hebben de andere voorraad nog niet aangebroken.
- We hebben een nieuwe fles wijn aangebroken.
Vertalingen
1. beginnen van tijd
Gangbaarheid
- Het woord aanbreken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aanbreken' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.