aanbelanden
Nederlands
Woordafbreking
- aan·be·lan·den
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan en belanden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanbelanden |
belandde aan |
aanbeland |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
aanbelanden
- ergatief ergens terechtkomen, oorspronkelijk per schip
- Columbus dacht dat hij in Indië zou aanbelanden.
- We zijn aanbeland bij hoofdstuk zeven.
Vertalingen
1. ergens terechtkomen
Gangbaarheid
- Het woord aanbelanden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aanbelanden' herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.