aanbelanden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanbelanden    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈambəˌlandə(n)/
Woordafbreking
  • aan·be·lan·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanbelanden
belandde aan
aanbeland
zwak -d volledig

Werkwoord

aanbelanden

  1. ergatief ergens terechtkomen, oorspronkelijk per schip
    • Columbus dacht dat hij in Indië zou aanbelanden. 
    • We zijn aanbeland bij hoofdstuk zeven. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanbelanden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
82 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.