arriveren
Nederlands
Woordafbreking
- ar·ri·ve·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘aankomen’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- afgeleid van het Franse arriver (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
- Van Latijn ad (naar) + ripa (oever). De betekenis is dus eigenlijk: aan land komen.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
arriveren |
arriveerde |
gearriveerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
arriveren
- ergatief de bestemming bereiken
- De stoet was bij het paleis gearriveerd.
Vertalingen
1. de bestemming bereiken
Gangbaarheid
- Het woord arriveren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'arriveren' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.