arriveren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·ri·ve·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘aankomen’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • afgeleid van het Franse arriver (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
  • Van Latijn ad (naar) + ripa (oever). De betekenis is dus eigenlijk: aan land komen.
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
arriveren
arriveerde
gearriveerd
zwak -d volledig

Werkwoord

arriveren

  1. ergatief de bestemming bereiken
    • De stoet was bij het paleis gearriveerd. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord arriveren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.