belanden

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·lan·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
belanden
belandde
beland
zwak -d volledig

Werkwoord

belanden

  1. ergatief min of meer bij toeval op een bepaalde plaats geraken, terechtkomen
    • Hij struikelde en belandde midden in de brandnetels. 
  1. ergatief, (scheepvaart) met het schip onverhoeds aan land geraken
    • De zware storm deed ze op een onbewoond eiland belanden. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord belanden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.