Noorwegen en de Europese Unie

Noorwegen is geen lid van de Europese Unie, maar wel van een aantal Europese projecten zoals de EVA, de EER en de Schengenruimte. Het wel of niet toetreden van Noorwegen tot de EU vormt een van de meest polariserende onderwerpen in de Noorse politiek sinds de Tweede Wereldoorlog.

Noorwegen en de Europese Unie
-

 Europese Unie

 Noorwegen

Geschiedenis

Noorwegen heeft vier keer geprobeerd toe te treden tot de Europese Unie. In 1962 en 1967 stelde Frankrijk zijn veto en in 1972 en 1994 werd het door de Noorse bevolking in een referendum afgewezen. Eind 2004 suggereerde de toenmalige premier Kjell Magne Bondevik dat het debat over toetreding tot de EU misschien weer zou worden opgestart. In 2005, na de verkiezingen, stelde de nieuwe premier Jens Stoltenberg echter dat onder zijn regering geen nieuwe poging zou worden gedaan om toe te treden. In februari 2008 zei commissievoorzitter Barroso dat Noorwegen snel lid kon worden van de EU als het land dat zou willen.[1]

Standpunten van de politieke partijen

Er zijn voorstanders en tegenstanders van toetreding tot de EU te vinden bij zowel linkse als rechtse Noorse politieke partijen. Daardoor bevatten ook de meeste regeringen zowel voor- als tegenstanders. Om een nieuw debat over de EU te vermijden, eisen de EU-tegenstanders dat in het regeerakkoord staat dat als een van de coalitiepartijen officieel een nieuw EU-debat begint, de regering dan valt. Dit was het geval bij de centrumrechtse regering onder Bondevik en de centrumlinkse regering onder Stoltenberg.


Standpunt van de Noorse politieke partijen tegenover toetreding tot de EU
Groep Partij Standpunt Hoofdreden volgens de partijwebsite Bron
Oppositie    Socialistisch Links  Nee "Te weinig democratie in de EU; te veel focus op vrije markt"
   Arbeiderspartij  Ja "Samenwerking met andere EU-landen; invloed op EU-beslissingen"
   Centrumpartij  Nee "De EU vermindert de economische verschillen niet en is niet democratisch genoeg."
Regering Liberale Partij Onbeslist Partij is verdeeld: "EER werkt; wil verdere samenwerking; respecteert een referendum;

EU is nog niet democratisch genoeg"

   Christelijke Volkspartij  Nee "EER is goed genoeg, moeten onafhankelijk blijven."
   Conservatieve Partij  Ja "Vrede behouden in Europa; stabiliteit; solidariteit; invloed op EU-beslissingen"
   Vooruitgangspartij Onbeslist Blijft neutraal; respecteert de uitslag van een referendum.

Argumenten bij toetreding tot de EU

Argumenten voor

  • Internationale samenwerking vermijdt conflicten. Ook in een mogelijke oorlogssituatie zorgt solidariteit tussen de EU-lidstaten tot meer bescherming.
  • Door toetreding tot de EU zou Noorwegen ook een sterkere positie kunnen krijgen binnen de NAVO en in internationale relaties.
  • Noorwegen zou de euro kunnen invoeren. De euro invoeren zou onder meer goed kunnen zijn voor de export van het land.
  • Noorwegen voldoet reeds aan de meeste vereisten die nodig zijn om toe te treden tot de EU en zou niet zoveel EU-wetgeving moeten invoeren als andere niet-EU-lidstaten, omdat het al lid is van de Europese Economische Ruimte.

Argumenten tegen

  • Toetreding zou betekenen dat Noorwegen veel soevereiniteit zou moeten afstaan aan de EU.
  • Er is een democratisch deficit in de EU. De leden van de Europese Commissie worden bijvoorbeeld niet rechtstreeks verkozen door de bevolking of het parlement.
  • Noorwegen heeft ook een hoog bbp per inwoner (na Luxemburg het hoogste van de wereld), heeft niet zoveel landbouw en weinig onderontwikkelde gebieden. Hierdoor is de kans aanzienlijk dat Noorwegen meer aan de EU zal moeten afdragen dan het zal ontvangen.
  • Noorwegen wil graag zijn controle over de vis-, olie- en gasreserves in zijn territoriale wateren behouden, die een aanzienlijk deel uitmaken van de Noorse economie. Die voorraden zouden bij toetreding dan onder de bevoegdheid vallen van de Europese Commissie.

Eerdere uitbreidingen:
1957: ondertekening Verdrag van Rome door België, Frankrijk, de Bondsrepubliek Duitsland, Nederland, Luxemburg en Italië
1958: oprichting Europese Economische Gemeenschap
1973: Denemarken · Ierland · Verenigd Koninkrijk
1981: Griekenland
1986: Portugal · Spanje
1995: Finland · Oostenrijk · Zweden
2004: Cyprus · Estland · Hongarije · Letland · Litouwen · Malta · Polen · Slovenië · Slowakije · Tsjechië
2007: Bulgarije · Roemenië
2013: Kroatië
N.B. In 2020 heeft het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie verlaten.

Kandidaat-lidstaten:
Albanië · Montenegro · Noord-Macedonië · Servië · Turkije

Potentiële lidstaten:
Bosnië en Herzegovina · Kosovo

Overige Europese landen:
· IJsland · Noorwegen · Rusland


Internationale betrekkingen van de Europese Unie
Europese Economische Ruimte:IJsland · Liechtenstein · Noorwegen
Kandidaat-lidstaten:Albanië · Montenegro · Noord-Macedonië · Servië · Turkije
Potentiële lidstaten:Bosnië en Herzegovina · Kosovo
Oostelijk Partnerschap:Armenië · Azerbeidzjan · Georgië · Moldavië · Oekraïne · Wit-Rusland
Overige Europese landen:Andorra · Kazachstan · Monaco · Rusland · San Marino · Vaticaanstad · Zwitserland
Unie voor het Middellandse Zeegebied:Algerije · Egypte · Israël · Jordanië · Libanon · Libië · Marokko · Mauritanië · Palestina · Tunesië
Zie ook:Uitbreiding van de Europese Unie
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.