Nederlandse Jeugdbond voor Natuur

De Nederlandse Jeugdbond voor Natuur (NJN) is een landelijke jeugdvereniging voor en door jongeren tussen de 11 en 25 jaar. De NJN houdt zich vooral bezig met veldbiologie, natuurbescherming en natuurbeheer. Daarnaast kent de bond een eigen cultuur en een voorliefde voor bepaalde ontspanningsactiviteiten, zoals volksdansen. Alle activiteiten, zoals excursies, kampen en het uitgeven van determinatiewerken, worden door de leden zelf georganiseerd.


Geschiedenis

De NJN werd in 1920 onder de naam "Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie" opgericht als samenwerkingsverband tussen de actieve natuurhistorische schoolverenigingen in Groningen, Zwolle, Amsterdam en Den Haag.[1] De oorspronkelijke doelstelling was om jongeren met een interesse voor natuurstudie bij elkaar te brengen. De eerste voorzitter (van 1920 tot 1922) was Feiko Koster uit Amsterdam. Aanvankelijk werd besloten de leeftijdsgrenzen op 12 tot 23 jaar vast te stellen. Aan het einde van het jaar waarin een lid de maximumleeftijd heeft bereikt, eindigt het lidmaatschap. Oud-leden worden oude sok genoemd.

Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog had de vereniging 2000 leden. Mede door het in politiek en religieus opzicht neutrale karakter werd de NJN tijdens de oorlogsjaren niet verboden (in tegenstelling tot andere jeugdbonden) en kon het aantal leden groeien tot 3700.[1] Daarna zakte het aantal leden drastisch. Daarbij speelde ook de afsplitsing van de Christelijke Jeugdbond van Natuurvrienden (CJN) in 1946 een rol.

Na een periode van bloei in de jaren vijftig waarin nieuwe werkgroepen werden opgericht en het natuurhistorisch peil steeg, bleef het ledenaantal in de jaren zestig vrij constant[1] op 1700, ondanks de in de maatschappij toenemende belangstelling voor de natuur en grotere zorg voor het milieu.

In 1961 ontstond de Katholieke Jeugdorganisatie voor Natuurstudie (KJN, die later met de CJN fuseerde tot wat tegenwoordig de Jeugdbond voor Natuur- en Milieustudie is) waardoor katholieke jongeren een eigen organisatie kregen. Na ongeveer 1970 is het ledenaantal verder teruggelopen, eind jaren tachtig tot minder dan 1000 leden.

In 1993 is de bovenste leeftijdsgrens, mede vanwege deze terugloop, verhoogd naar 25 jaar.[1] Sinds het begin van de 21e eeuw is het ledenaantal vrij stabiel rond de 550 leden.

In 2016 is er een vijf jaar durende pilot gestart waarin de naam onofficieel wordt veranderd naar Nederlandse Jeugdbond voor Natuur, om te kijken naar het effect van deze naamswijziging.

In 2018 is er gekozen om de pilot uit 2016 te verkorten naar drie jaar, deze in 2019 te evalueren en aan de hand van deze evaluatie op congres 2019 een definitieve naam te kiezen zodat er geen onduidelijkheid zou bestaan over de volledige naam van de NJN tijdens het 100 jarig jubileum in 2020.

In 2019 is er besloten om de pilot uit 2016 niet verder te verlengen. Ook is er dat congres besloten om in de publiciteit vooral de afkorting NJN te gebruiken.

Organisatie

De NJN wordt landelijk bestuurd door een hoofdbestuur dat per kalenderjaar op het jaarlijkse congres tussen kerst en oudjaar democratisch wordt aangesteld door de Algemene Vergadering. Het hoofdbestuur houdt zich vooral bezig met de landelijk lopende zaken zoals de zomerkampen, landelijke publiciteit, financiën en de strategische planning. Hierbij wordt het hoofdbestuur ondersteund door commissies en assistenten; samen vormen zij de zogeheten "bondstop". Het verenigingsblad is sinds 1926 de Amoeba.

Werkgroepen 
De werkgroepen van de NJN besteden aandacht aan een bepaald onderwerp. Dit zijn de Zoogdierenwerkgroep (ZWG), de Strandwerkgroep (SWG), de Insectenwerkgroep (IWG), de Plantensociologische Werkgroep (Sjoc), de Vogelwerkgroep (VWG) en de Fossielenwerkgroep (FWG). Voorheen was er ook de Geologische Werkgroep (GWG). Ook is er een Natuurfotowerkgroep, Wolkenwerkgroep en een werkgroep over waterbeestjes. De werkgroepen organiseren zelf kampen en excursies, en geven invulling aan de gespecialiseerde zomerkampen.
Uitgeverij 
De NJN heeft in samenwerking met de Jeugdbond voor Natuur- en Milieustudie (JNM) een uitgeverij, de Stichting Jeugdbondsuitgeverij (JBU). Dit is een niet-commerciële organisatie die zich ten doel stelt om deze twee jeugdbonden te voorzien van determinatiewerken.
Activiteiten 
De NJN doet vooral aan veldbiologie maar ook aan natuurbescherming en natuurbeheer. Als er ergens gebouwd gaat worden, kan de NJN daar inventariseren of er beschermde soorten zijn. Ook helpt de NJN altijd mee bij de natuurwerkdag. Er is een aantal vaste activiteiten, zoals de zomerkampen, de Kust- en Kordagen en het congres. In 2005 vierde de NJN zijn 85-jarig bestaan. Er werd een weekend feestgevierd, met een symposium over de Waddenzee.
Kampen 
In de vakanties en sommige weekenden worden kampen georganiseerd. De meeste kampen worden door de verschillende districten georganiseerd, maar er worden ook landelijk kampen georganiseerd, zoals de zomerkampen. Een specifiek onderdeel van de natuur staat vaak centraal, zoals vogels, insecten, plantjes of zoogdieren. Zo'n kamp wordt dan mede georganiseerd door de werkgroep van het desbetreffende thema. Van de zomerkampen zijn de meeste in Nederland, maar elk jaar zijn er ook een paar in het buitenland. Elk kamp heeft een eigen kampcommissie (KC), die een aantal zaken tijdens het kamp regelt. De kampcommissie bestaat doorgaans uit een voorzitter (VZ), een penningmeester ('ping') die het geld beheert, een foerageteam ('four') die zorgt voor de coördinatie van de inkoop en bereiding van het eten, een 'knuppel' die verantwoordelijk is voor het materiaal (gaspitten en primussen, tenten e.d.), en een natuurteam (NT) die voor elke dag een excursielijst samenstelt door excursieleiders te regelen.
Piepkampen 
Piepkampen zijn speciaal voor kinderen van 11 tot 13 jaar oud, en zijn voor hen bedoeld als introductie in de NJN. Op piepkampen heeft de kampcommissie een meer leidende functie, en vaak worden oude sokken gevraagd om mee te gaan ter ondersteuning van de kampcommissie.
Excursies 
Door heel Nederland zijn in het weekend excursies, meestal met een specifiek thema. De meeste excursies worden door de afdelingen en werkgroepen van de NJN geregeld. Sommige excursies worden landelijk aangekondigd.

NJN-taal en -cultuur

Binnen de NJN bestaat een typisch eigen subcultuur, met van oudsher veel nadruk op eigen verantwoordelijkheid. Daarnaast zijn of waren er enkele speciale ontspanningsvormen, zoals volksdansen. Ook is er een eigen vocabulaire, dat aan ontwikkeling onderhevig is. Sommige termen worden simpelweg afgekort, zoals zoka voor zomerkamp, paka voor paaskamp, en ping voor penningmeester. Verder zijn (of waren) er veel eigen namen voor onder meer planten, dieren, personen/functies en artikelen, in gebruik. Enkele voorbeelden zijn:[2]

  • planten en dieren
    • platgeslagen sinterklaasmutsjesmos (gewoon kantmos)
    • duinpest (cactusmos)
    • heilhitlergras (vanwege de stand van het bovenste stengelblad van schaduwgras; voor de Tweede Wereldoorlog ook wel houzeegras genoemd)
    • PSP, PSP-mos (Groot laddermos, speelse afkorting van de botanische naam Pseudoscleropodium purum, met hint naar de toenmalige politieke partij)
    • Bollus blancus ("wetenschappelijke" vertaling van witbol)
    • pyjamabroekengras (naar de roze gestreepte bladscheden van gestreepte witbol)
    • boskip (fazant)
    • homozweefje of Syritta met de dikke dijen (menuetzweefvlieg)
  • eten, drinken en gereedschap etc.
    • engelenkots (sandwichspread, althans vroeger altijd bereid met resten van de voorafgaande avondmaaltijd)
    • wagensmeer (appelstroop)
    • bekklem (dubbele boterham met royaal appelstroop of pindakaas, denk aan zelf gesneden, dikke boterhammen)
    • gammel (grote pan waarin wordt gekookt)
    • Primus (petroleum kookpit)
    • Max (petroleum lamp)
    • Sleg (Grote houten hamer waarmee haringen voor de convo in de grond worden geslagen en blikken plat geslagen)
    • Sleggen (De sleg gebruiken)
    • GeWi (Tenten ontworpen en vernoemd naar Gerard en Willem waarin we pitten)
    • Campura (Tent waarin we het eten opslaan)
    • Convo (Grote legertent waarin we gaan zitten als het regent of)
    • Convo-catie (boekje met alle informatie over een kamp)
    • tijgerfilm (wc-papier)
    • tijger (buitentoilet, ofwel een gegraven kuil met zitplank erboven, 'op' kamp)
    • slingertijger (diarree)
    • technicolor of gemalen damesondergoed (fruithagel)
  • muziek, dans en gezelligheid
    • hupsen (volksdansen)
    • jankhout (blokfluit)
    • pitheuvel (een groep njners die op de grond liggen te chillen en elkaars buik als hoofdkussen gebruiken)
  • personen/functies
    • kluns (iemand die net lid is geworden)
    • pieper (een lid met de leeftijd van 11 of 12 jaar)
    • ouwe sok (vroeger NJN-lid)
    • vuile sok (vroeger NJN-lid maar daar vroegtijdig mee gestopt)
    • knuppel (degene die het materiaal tijdens een kamp verzorgt)
    • fouren (de koks)
    • ping (de penningmeester)
    • klefjeslijst (De lijst op de E-bp met koppels in de NJN)
    • belegen klefjes (vaste koppels)
    • bejaardenseks (koppel van ouwe sokken)
    • interbondse klefjes (koppel tussen NJN-lid en JNM-lid)
    • bospik (opzichter/boswachter)
    • asfalthijger (ligfiets/ racefiets of ligfietser/ racefietser)
  • overige artikelen
    • beerput (persoonlijk aantekenboekje waarin teksten van liederen worden genoteerd, en waarin kampgenoten een bericht achter kunnen laten)
    • E-bp (Internet-Beerput op de NJN-site)
    • dropdoos (de dropbox)
    • luizeveren of luizepoten (lucifers)
  • overig
    • blik (auto - wordt geschreeuwd als waarschuwing wanneer een groep NJN'ers aan het fietsen zijn tijdens een excursie)
    • Blik frontaal! (auto komt van voren)
    • Blik anaal dubbel! (twee auto's komen van achteren)
    • Wie z'n gat verbrandt moet op z'n hurken zitten. ("spreekwoord": als je wat stoms hebt gedaan, moet je creatief met de gevolgen omgaan.)

Bekende oud-leden

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.