Lëtzebuerger Sozialistesch Aarbechterpartei
De Lëtzebuerger Sozialistesch Aarbechterpartei (LSAP, Luxemburgse Socialistische Arbeiderspartij) is de sociaaldemocratische partij in Luxemburg. De LSAP maakt momenteel deel uit van de regering Bettel-Schneider , waarbij Etienne Schneider van de LSAP als vice-premier fungeert . Sinds januari 2019 is Franz Fayot de politiek leider van de partij.
Lëtzebuerger Sozialistesch Arbechterpartei
| ||||
Logo van de LSAP | ||||
Personen | ||||
Partijleider | Franz Fayot | |||
Mandaten | ||||
Zetels in de Kamer van Afgevaardigden | 10 / 60 | |||
Zetels in het Europees Parlement | 1 / 6 | |||
Geschiedenis | ||||
Opgericht | 1945 | |||
Algemene gegevens | ||||
Actief in | Luxemburg | |||
Richting | Centrum-links | |||
Ideologie | Sociaaldemocratie | |||
Website | http://www.lsap.lu | |||
|
In 2006 bezette de LSAP 14 van de 60 zetels in de Kamer van Afgevaardigden en vormt samen met de grotere Chrëschtlich Sozial Vollekspartei de coalitieregering. De partij wordt geleid door Alex Brody.
De LSAP heeft ook een jongerenafdeling: Jeunesses Socialistes Luxembourgeoises (JSL).
Ideologie
De Luxemburgse sociaaldemocraten mogen geplaatst worden binnen de revisionistische strekking van het marxisme, die vaak als sociaaldemocratie wordt getypeerd. Men is voorstander van de sociale welvaartsstaat en een progressieve inkomstenbelasting. Recent draagt men ook feminisme en gelijkheid uit, alsook de strijd tegen discriminatie en racisme.
De LSAP vertegenwoordigd de belangen van de arbeidersklasse in Luxemburg . De partij heeft nauwe banden met de Confederatie van Onafhankelijke Vakbonden , de grootste vakbond van het land , maar ze hebben geen formele banden. De LSAP is bijzonder sterk in het zuiden van het land en bezit de meeste burgemeesters posten in de grote steden van de Rode Landen . Het is gelieerd aan de Socialistische Internationale , de Progressieve Alliantie en de Partij van Europese Socialisten.
Verkiezingsuitslagen
Verkiezingsuitslagen LSAP vanaf 1945
- 1945: 11 zetels (23,4)
- 1948: 15 zetels (37,8)
- 1951: 19 zetels (33,8)
- 1954: 17 zetels (32,8%)
- 1959: 17 zetels (33,0%)
- 1964: 21 zetels (35,7%)
- 1968: 18 zetels (31,0%)
- 1974: 17 zetels (27,0%)
- 1979: 14 zetels (22,5%)
- 1984: 21 zetels (31,8%)
- 1989: 18 zetels (26,2%)
- 1994: 17 zetels (25,4%)
- 1999: 13 zetels (22,3%)
- 2004: 14 zetels (23,4%)
- 2009: 13 zetels (21,6%)
- 2013: 13 zetels (20,2%)
- 2018: 10 zetels (17,6%)