Kasselrij

De kasselrij of burggraafschap (in het Frans châtellenie, afgeleid van het Middellatijn castellania, castellatura), was het belangrijkste militair, gerechtelijk en bestuurlijk onderdeel van het graafschap Vlaanderen. Sommige kasselrijen werden verder onderverdeeld in ambachten. Ook in de Noordelijke Nederlanden bestonden enkele burggraafschappen, Coevorden, Leiden[1] Montfoort, Nijmegen,[2] Stavoren,[3] Utrecht en Zeeland.[4]

Historische ontwikkeling

Toen de Karolingische gouwindeling niet langer voldeed, werd ze rond het begin van de 11e eeuw door graaf Boudewijn IV van Vlaanderen[5] vervangen door een systeem van kasselrijen, georganiseerd rond een grafelijke burcht. Het aanvankelijk sterk militair getinte karakter van deze reorganisatie doet vermoeden dat ze in de eerste plaats werd doorgevoerd om een invasie vanuit Frankrijk te kunnen tegengaan.

Aan het hoofd van een kasselrij stond een burggraaf. Deze had zijn functie in erfleen, terwijl de burcht en het grondgebied aan de graaf bleven. Deze laatste wist immers maar al te goed hoe snel een leengoed de facto een eigendom werd. De burggraaf was belast met een militaire, een bestuurlijke en een gerechtelijke opdracht: de bewaking van de burcht, het bestuur van de kasselrij namens de graaf en het voorzitterschap van de schepenbank van de kasselrij. Hiervoor werd hij bijgestaan door een schepencollege.

In de 12e eeuw hadden enkele van deze burggraven voldoende macht verworven om de graaf de voet dwars te kunnen zetten. Daarom werden ze vanaf omstreeks 1200 geleidelijk vervangen door burgerlijke ambtenaren, de baljuws. Deze waren afzetbaar en werden door de graaf betaald, wat ze veel betrouwbaarder maakte. De kasselrijen bleven als bestuurlijke en gerechtelijke indeling voortbestaan tot het einde van het ancien régime (1795).

Indeling van het graafschap Vlaanderen in kasselrijen

Aanvankelijk installeerde Boudewijn IV van Vlaanderen vier kasselrijen[6] :

In het huidige Frans-Vlaanderen ontstaan later ook kasselrijen: Rijsel, Dowaai en Orchies.

Het aantal kasselrijen werd later nog uitgebreid:

  • In de late 11e eeuw versplinterde de kasselrij van Sint-Omaars, omdat al haar ambachten tot de rang van kasselrij werden verheven teneinde een betere controle over de opstandige streek te kunnen uitoefenen:
  • Nadat in 1164 de laatste heer van Aalst kinderloos was gestorven, viel zijn gebied terug aan Filips van de Elzas, graaf van Vlaanderen, die het land van Aalst tot een nieuwe kasselrij omvormde.
  • Het aantal kasselrijen werd nog een laatste maal uitgebreid bij het begin van de 14e eeuw. Omdat Vlaanderen na het Verdrag van Athis-sur-Orge jaarlijks een oorlogsbelasting aan de Franse koning moest betalen, werd de administratieve inning aan de kasselrijen toevertrouwd. Er was echter geen militaire of gerechtelijke bevoegdheid meer verbonden aan de kasselrijen. Al te grote gebieden werden toen opgedeeld in kleinere. Volgende gebieden verwierven de status van kasselrij.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.