Israëlische Westoeverbarrière

De Israëlische Westoeverbarrière of Israëlische Muur is een door Israël in 2002 geplande, grotendeels gebouwde en volgens planning nog verder te bouwen constructie van bijna 10 meter hoge betonnen muren, torens en controleposten, wegen, hekken, prikkeldraad en greppels, van circa 620-760 km lang binnen de groene lijn (de wapenstilstandsgrens van 1949 met Jordanië) op de sinds 1967 door Israël bezette Westelijke Jordaanoever van Palestina, soms dwars door Palestijnse dorpen en gemeenschappen heen en steeds dieper het Palestijnse land in.

De neutraliteit van dit artikel wordt betwist.
Zie de bijbehorende overlegpagina voor meer informatie.
De Westelijke Jordaanoever met de route van de barrière (mei 2005)

De naam van de barrière is zelf onderwerp van discussie. Israël en voorstanders van de bouw van de barrière, gebruiken de term afscheidingshek en veiligheidshek om de barrière aan te duiden. Palestijnen en tegenstanders van de bouw van de barrière "apartheidsmuur". In de media wordt ook de term Israëlische muur of afscheidingsmuur gebruikt.

Doel van de barrière

Route 443 bij knooppunt Giv'at Ze'ev met piramidevormige stangen en prikkeldraad, 2010
De Barrière tussen Abu Dis and Oost-Jeruzalem, juni 2004
(update 2013) Route van de Westoeverbarrière ten noorden, oosten en zuiden van West-Jeruzalem
De Westoeverbarrière bij Bethlehem, 2011
Controlepost bij Abu Dis, september 2006
Graffiti op de muur op de weg naar Bethlehem
De barrière tussen Hebron en Beër Sjeva (Israël). Deze foto is genomen vanuit Israël richting de zuidwesthoek van Westelijke Jordaanoever, 2006
Restricties met betrekking tot de toegankelijkheid van en op de Westelijke Jordaanoever, 2014.[1]
Muurschildering in Bethlehem met Bijbels visioen: Jeruzalem, stad van vrede, moeder van alle volkeren (Psalm 150)
De Muur aan de Palestijnse kant, 2009
De Muur aan de Palestijnse kant, 2009
Replica van een stuk Westoeverbarrière, in 2013 in Londen gebouwd als onderdeel van een internationaal protest tegen de Israëlische Muur
(Gandhi) Graffiti op de Muur bij Qalandia door Banksy, juli 2005 (update 2008)

Het doel van de Muur was volgens Israël de beveiliging van Israëlische steden en dorpen tegen terroristen. In hun verzet tegen de Israëlische bezetting van de Westelijke Jordaanoever werden er namelijk zelfmoordaanslagen door Palestijnen gepleegd in Israël, waarbij burgerslachtoffers vielen. Daarnaast stelde Israël dat een bijkomend doel een vermindering van diefstallen zou zijn. De betonnen muur en gedeeltes van de barrière zouden bedoeld zijn om te voorkomen dat er geschoten werd op Israëliërs. Bovendien zou de barrière de behoefte aan militaire operaties in de Palestijnse gebieden en steden verminderen, waardoor er minder zware veiligheidsmaatregelen nodig zouden zijn dan wel deze sterk verlagen. Sinds het begin van de bouw van de Barrière in 2002 tot 11 maanden daarna zou het aantal aanslagen gedaald zijn met 90 procent.[2] Daarna is Israël echter doorgegaan met de bouw op bezet Palestijns gebied. Binnen de muur, op Palestijns gebied trad het Israëlische leger had op tegen de Palestijnse bevolking die tegen de bezetting en de muur protesteerde. De Gazastrook werd geheel af- en ingesloten met slechts twee militair sterk gecontroleerde ingangen (checkpoints) voor Gazanen naar buiten de Gazastrook (Eretz en Rafah). Tijdens de tweede Intifada, van 29 september 2000 tot en met 30 juli 2005, kwamen in bezet gebied 3315 Palestijnen om het leven (waaronder 661 kinderen) tegenover 972 Israëliërs (waaronder 122 kinderen).[3]

Op zijn landkaart heeft Israël sinds 1967 de grenzen met de landen waarvan Israël delen bezet houdt niet weergegeven.[4] Op die kaarten is dus ook niet te zien dat de Israëlische Barrière grotendeels op Palestijns grondgebied is gebouwd en stukken daarvan illegaal bij Israël heeft getrokken. Intussen blijft Israël deze zones steeds verder uitbouwen.[5] Voor de bouwmaterialen van de nederzettingen, de muur en de checkpoints worden door het Mexicaanse bedrijf Cemex in samenwerking met de Israëlische Readymix Industries steengroeven geëxploiteerd op industrieterreinen in nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever, zoals Mevo Horon, Mishor Adumim en Atarot. Daarbij is ook Heidelberg Cement er in 2007 met subsidies van Hanson Israel bij betrokken.[6][7] Ook Nederlandse pensioensfondsen zijn bij de kolonisering en exploitatie betrokken.[8]

Volgens de Palestijnse Autoriteit is het doel om Palestijns gebied tussen de Groene Grenslijn en de Barrière de-facto te annexeren. Door de bouw van de Barrière op Palestijns grondgebied heeft Israël reeds een groot deel van Palestina afgenomen en 30.500 Palestijnen die leven in dit gebied tussen de Groene Grenslijn en de Barrière zijn afgesneden van hun leefgebied en de rest van de Palestijnse bevolking op de Westelijke Jordaanoever. Met de omleiding van de Muur rond nieuwe en zich uitbreidende Israëlische nederzettingen en hun zogenoemde bypassroads (Israëlische verbindingswegen tussen de nederzettingen) wordt dit geannexeerde gebied allengs groter.

Route van de Barrière

De precieze ligging van de geplande Barrière staat nog niet definitief vast. De Barrière volgt op bepaalde plekken de Groene Lijn van het wapenstilstandsakkoord van 1949, maar op andere plekken dringt zij diep (tot 20 kilometer[9]) in de Palestijnse gebieden in om onder meer om de Israëlische joodse nederzettingen, zoals Ariël, in te sluiten. Het grootste gedeelte van de Barrière bestaat uit een hek, voorzien van prikkeldraad, een greppel van vier meter diep en op regelmatige afstand een controlepost (checkpoint) van het Israëlische defensieleger (IDF). In steden als Jeruzalem en Qalqiliya is de Barrière een zes à tien meter hoge muur, die net als de voormalige Berlijnse Muur soms wijken doorsnijdt. Ook Bethlehem is inmiddels bijna geheel ommuurd. Van het in september 2005 voltooide gedeelte (213 kilometer) is het voornaamste verticale bouwwerk voor 7,7% muur en voor de rest hek. De voltooide Barrière zal voor minder dan 5% uit muur bestaan en voor meer dan 95% uit hek.

Aan Palestijnse kant wordt hierover gezegd, dat een hekwerk dan gemakkelijker kan worden verplaatst in het kader van een flexibele politiek van confiscatie van land op de Westelijke Jordaanoever ten gunste van de Israëlische kolonisten en dat de Apartheidsmuur past binnen een strategie om de gehele Palestijnse bevolking van de Westelijke Jordaanoever in ommuurde steden bijeen te brengen, teneinde zo meer druk uit te oefenen om hen definitief uit Palestina te doen vertrekken.

Israël zegt dat de definitieve grenzen pas in een vredesverdrag zullen worden vastgelegd en dat dan de veiligheidsbarrière zal worden aangepast op plaatsen waar die niet met de nieuwe grenzen overeenkomen. De kosten van de bouw worden geraamd op 2 tot 2,8 miljard Amerikaanse dollar. Volgens critici maken deze kosten het niet aannemelijk dat Israël de volgens hen ingenomen naadzone (seamzone'‘) zal teruggeven.

Gevolgen voor de Palestijnse samenleving op de Westelijke Jordaanoever

Israëliërs kunnen meestal zonder problemen een vergunning krijgen om de Barrière te passeren, maar Palestijnen ondervinden hier problemen mee. Hoewel Israël beweert in principe vrije doorgang te verlenen aan Palestijnen, kan Israël besluiten om in speciale omstandigheden de poorten gesloten te houden. Ook kan het aan bijvoorbeeld familieleden van veroordeelde of vermeende terroristen een vergunning voor doorgang weigeren of intrekken. In het algemeen is het voor Palestijnen moeilijk of onmogelijk geworden om bijvoorbeeld familie aan de andere zijde of in de Gazastrook te zien of te bezoeken. Sommigen wordt zonder opgave van reden een vergunning geweigerd.

Door de bouw van de Barrière zijn veel Palestijnen afgesneden van hun landbouwgrond, familie, medische zorgen en scholen. Voor Palestijnse boeren zijn soms speciale, door Israëlische militairen gecontroleerde, toegangspoortjes gemaakt waardoor ze naar hun landbouwgrond kunnen. Gedurende een beperkte periode wordt slechts tweemaal daags aan enkelen doorgang verleend. Ten minste 244.000 Palestijnen zijn aan drie kanten ingesloten door de Barrière, hierdoor moeten mensen in sommige gevallen uren omreizen voor een afstand die voor de komst van de Barrière een paar minuten bedroeg. In medische noodgevallen kan die extra reistijd mensenlevens kosten. Wel gelden er specifieke reglementen met betrekking tot de doorgang van medische voertuigen, dit om de kans op het verlies van een mensenleven te minimaliseren.

Door de Barrière in Oost-Jeruzalem kwam het grootste gedeelte van de Palestijnse bevolking ten westen ervan te wonen en een klein gedeelte aan de oostkant. Onroerendgoedprijzen aan de westzijde van de Barrière zijn gestegen. Onroerendgoedprijzen in de wijken die ten oosten kwamen te liggen zijn echter sterk gedaald, waardoor het aantrekkelijk wordt voor Joden om daar te gaan wonen. Inwoners verhuizen of worden verplaatst naar overwegend Arabische of Joodse wijken. Door de Barrière zijn 216.000 Palestijnen in Oost-Jeruzalem afgesloten van de rest van de Palestijnse bevolking op de Westelijke Jordaanoever.

Bij voltooiing van de Afscheidingsmuur zal het Palestijnse gebied op de Westelijke Jordaanoever (dat gemarkeerd wordt door de Groene Lijn) met 20 procent zijn geslonken en door Israël geannexeerd. Daarnaast zal de Westelijke Jordaanoever door de Barrière zijn opgedeeld in verschillende kleinere deelgebieden die geen contact meer met elkaar hebben. Dit brengt verregaande schade toe aan het Palestijnse economische verkeer.

In september 2007 bepaalde het Israëlische hooggerechtshof dat de afscheiding bij Bil'in op de Westelijke Jordaanoever verlegd moest worden. Pas op 11 februari 2010 begon het leger met de werkzaamheden voor de verplaatsing, die ervoor moest zorgen dat de bewoners van Bil'in en omstreken een deel 140 hectare -van de 223 hectare landbouwgrond die ze waren kwijtgeraakt- terugkregen. Bil'in was sinds 2005 tot een symbool geworden van geweldloos protest tegen de Afscheidingsmuur. In vele andere plaatsen in Palestina worden dergelijke demonstraties gehouden, waar ook Israëlische mensenrechtenorganisaties aan deelnemen.

In juli 2012 hervatte Israël de bouw van de Muur bij de illegale Israëlische nederzetting Gush Etzion vlak bij Bethlehem. Ook het werk rond een van de grootste nederzettingen, Ma'ale Adumim in Oost-Jeruzalem zou weer opgepakt worden. Volgens een Israëlische radiozender en krant had het werk aan de Muur ongeveer vijf jaar stilgelegen vanwege 'geldtekort', 'klachten ingediend door Palestijnen' en 'internationale druk'.[10] De internationale organisatie Oxfam meldde in juli 2012 in het rapport "On the Brink" dat het Israëlische beleid in de Jordaanvallei de ontwikkeling van de Palestijnse economie belet en de levensvatbaarheid van een toekomstige Palestijnse staat vernietigt.[11]

Op 2 april 2015 werd de geplande uitbreiding van de Barrière in het Gouvernement van Bethlehem bij Beit Jala en het klooster van Cremisan in de Cremisanvallei na protesten van lokale bewoners, bisschoppen en een delegatie van vertegenwoordigers van de Europese Unie door het Israëlische Hooggerechtshof geblokkeerd.

Op 6 juli 2015 werd deze beslissing echter teruggedraaid en kreeg het Israëlische Ministerie van Defensie toestemming voor de uitbreiding. Hierdoor zal het Vaticaans grondgebied met het oude klooster van de orde van de Salesianen van Cremisan en de daarop wonende gemeenschappen gesplitst worden, en privaat land van 58 overwegend christelijke families afgesneden ten bate van de Israëlische nederzettingen om die over Palestijns grondgebied met elkaar te verbinden[12]

Op zondag 30 augustus 2015 vielen Israëlische troepen Palestijnse christenen aan die een zondagsmis in Cremisan wilden bijwonen. Zij hielden een processie door de buurten van het Bethlehem-district waar de bouw van de Muur was hervat en waarbij ongeveer 3500 dunum Palestijns landbouwgrond beplant met zeer oude olijfbomen geconfisqueerd zou worden. Tijdens de demonstratieve tocht werden er traangasgranaten op de demonstranten afgeschoten.[13]

Internationale reacties met betrekking tot de Barrière

Verenigde Naties

In oktober 2003 werd een ontwerpresolutie van de Verenigde Naties van de Veiligheidsraad, die de bouw van de Barrière waar deze afwijkt van de Groene Lijn illegaal verklaarde, verworpen door een veto van de Verenigde Staten. Dezelfde resolutie werd in december 2003 aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties voorgelegd, die deze met overgrote meerderheid van 150 stemmen aannam (4 landen stemden tegen en 10 onthielden zich van stemming). Deze laatste resolutie stelde dat Israël moest stoppen met de bouw en dat het de reeds gebouwde gedeeltes weer moest weghalen. Tevens werd de secretaris-generaal verzocht alle schade te registreren. Hierna werd aan het Internationaal Gerechtshof in Den Haag een advies-oordeel over de Barrière gevraagd.

Eind 2015 heeft de VN een resolutie aangenomen met de eis aan Israël om de exploitatie van grondstoffen uit de palestijnse gebieden te stoppen vanwege schade en uitputting van Palestijnse natuurlijke bronnen, en het recht te erkennen van Palestijnen op restitutie. Deze resolutie is eveneens van toepassing op de door Israël bezette gebieden.[14]

Internationaal Gerechtshof

Van januari tot juli 2004 boog het Internationaal Gerechtshof zich over de legaliteit van de Westoeverbarrière. Israël betwistte de juridische geldigheid van de procedure maar onthield zich van 'verdediging'.

Op 22 februari 2004, tijdens de beraadslaging van het Internationale Gerechtshof, begon Israël een gedeelte van acht kilometer van de Barrière te verwijderen. Deze werd hierdoor echter niet onderbroken en inmiddels is een grotere omsluiting gebouwd. De Israëlische regering besloot geen noord-zuidbarrière door de Jordaanvallei te bouwen. Op 29 juni 2004 oordeelde het Israëlische Hooggerechtshof dat een gedeelte van het geplande traject van 30 km ten noordwesten van Jeruzalem niet aangelegd mocht worden.

Het Internationaal Gerechtshof achtte in zijn advies-oordeel van 9 juli 2004 de bouw van de Barrière een schending van internationaal recht en concludeerde dat de Barrière afgebroken moest worden en dat er schadevergoedingen moesten worden betaald aan benadeelde Palestijnen[15] Israël en de Verenigde Staten verwierpen de uitspraak, de Europese Commissie vond dat de Barrière in elk geval gedeeltelijk afgebroken moest worden. De Israëlische premier Ariël Sjaron beschuldigde het Internationaal Gerechtshof ervan met deze uitspraak de terreur tegen Israël te sanctioneren en gaf op 11 juli 2004 de opdracht door te gaan met de aanleg van het 'veiligheidshek'.[16]

Op 20 juli 2004 nam de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de resolutie aan die de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof ondersteunde en de Barrière illegaal achtte. 150 landen stemden vóór deze resolutie, 6 landen tegen (Israël, de Verenigde Staten, Australië, Micronesia, de Marshalleilanden en Palau) en 10 landen onthielden zich van stemming. Een resolutie van de VN is echter niet-bindend en Israël kondigde aan door te gaan met de bouw. Vier maanden na de uitspraak van dit Hof werd de bouw van een van de meest omstreden delen van de Afscheidingsmuur, diep in bezet gebied, bij de nederzetting Ariël hervat.[17]

Europese Unie

Alle 25 landen van de Europese Unie stemden unaniem vóór de resolutie, wat onder andere inhoudt "dat zij de verplichting hebben om de illegale situatie die voortvloeit uit de constructie van de Barrière niet te erkennen, en om geen hulp of bijstand te verlenen in het handhaven van de situatie die geschapen is door de bouw van deze Barrière".[18] De Europese Unie heeft hier in de praktijk echter nooit consequenties aan verbonden.

Niet-Gouvernementele Organisaties

Ook vele NGO's hebben zich uitgesproken tegen de Israëlische Westoeverbarrière en steunden de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof en de VN-resoluties, waaronder mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch. Het Rode Kruis heeft uitgesproken dat de bouw van deze Barrière ook strijdig is met de Conventies van Genève. Amnesty International verklaarde op 19 februari 2004 dat de Barrière een schending vormt van het internationaal recht en bijdraagt aan ernstige mensenrechtenschendingen.[19]

Volgens een rapport van de Wereldbank uit 2007 heeft de bezetting van de Westelijke Jordaanoever de Palestijnse economie verwoest. Economisch herstel zou de afhankelijkheid van internationale hulp met een miljard dollar per jaar verminderen.

Kunstenaars

De Westoeverbarrière is in Bethlehem, maar ook elders, een object geworden van protesten van internationale artiesten. Roger Waters, de zanger van de rockband Pink Floyd, die bekend werd door het album "The Wall".[20]

De Britse artiest Banksy, maar ook jongerengroepen en pelgrims, uitten hun protest tegen de Afscheidingsmuur op creatieve wijze met graffiti en muurschilderingen.[21]

De Barrière is ook het onderwerp van de documentairefilm 5 Broken Cameras. Deze documentaire vertelt de geschiedenis van een Palestijnse boer, Emad Burnat, aan de hand van vijf vernielde videocamera's, waarmee hij opnames maakte van geweldloos verzet tegen de Muur in Bil'in en de confrontatie met Israëlische soldaten. Deze documentaire won een prijs op onder meer het IDFA 2011[22] en een Oscar op 85ste Oscaruitreiking in 2013 voor de beste lange documentaire.

Zie ook

Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Israeli West Bank Barrier op Wikimedia Commons.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.