Jordanië

Jordanië, officieel het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië (Arabisch: 'المملكة الأردنية الهاشمية), is een land in het Midden-Oosten. Jordanië is gelegen ten oosten van Israël en de Westelijke Jordaanoever (onderdeel van de Palestijnse Gebieden) met als grens de rivier de Jordaan en de Dode Zee (een zoutmeer). Verder is het land gelegen naast Syrië in het noorden, Irak in het noordoosten en Saoedi-Arabië in het zuidoosten. Het heeft in het zuiden via de Golf van Akaba toegang tot de Rode Zee. De hoofdstad is Amman.

المملكة الأردنّيّة الهاشميّ
Al Mamlakah al Oerdoeniyah al Hashimiyah
(Details) (Details)
Basisgegevens
Officiële landstaalArabisch
HoofdstadAmman
RegeringsvormParlementaire monarchie (Koninkrijk)
StaatshoofdKoning Abdoellah II
RegeringsleiderPremier Omar Razzaz
ReligieIslam 92% Christelijk 8%
Oppervlakte89.328 km² [1] (0,03% water)
Inwoners5.100.981 (2004)[2]
10.248.069 (2017)[3] (114,7/km² (2017))
Bijv. naamwoordJordaans
InwoneraanduidingJordaniër
Overige
VolksliedAs-salam al-malaki al-oerdoeni
MunteenheidJordaanse dinar (JOD)
UTC+2 (zomertijd +3)
Nationale feestdag25 mei
Web | Code | Tel..jo | JOR | 962
Voorgaande staten
 Transjordanië
 Arabische Federatie
1946
1958-1958
Detailkaart
Portaal    Landen & Volken

Het staatshoofd van Jordanië is koning Abdoellah II van Jordanië die in 1999 zijn overleden vader Hoessein van Jordanië opvolgde.

Geschiedenis

Jordanië was een deel van het Ottomaanse Rijk tot 1917, toen Turkije - in de Eerste Wereldoorlog - door de geallieerde troepen werd verslagen. Jordanië maakte in 1922 kortstondig deel uit van het Britse Mandaatgebied Palestina. Maar reeds in 1923 werd Abdoellah I van Jordanië tot Emir van Transjordanië verklaard. Op 1 maart 1946 werd het land formeel onafhankelijk; het bleef Transjordanië ('over de Jordaan') heten.

Toen de Verenigde Naties in 1947 - na het beëindigen van het Britse mandaat - besloten Palestina op te delen in een Joodse en een Arabische staat, kwam de Palestijnse bevolking in opstand, aangezien hun rechten niet gekend werden. Er dreigde een oorlog tussen de Joodse milities (o.a. Palmach en Irgun) en groepen van het Arabisch Legioen Koning Abdoellah I van Jordanië wiens koninkrijk deel uitmaakte van de Arabische Liga, sloot daarop een geheime overeenkomst met de Jewish Agency. Hij beloofde bij een eventuele oorlog de grenzen van de Joodse staat, zoals beschreven in het Delingsplan in november 1947 te zullen respecteren. Deze overeenkomst kreeg de zegen van de Britse minister van Buitenlandse Zaken Ernest Bevin.

Toen de kort voor het vertrek van de Britse mandaattroepen de staat Israël werd uitgeroepen brak een oorlog (de Arabisch-Israëlische Oorlog van 1948) uit, waarin het Jordaanse leger er niet in slaagde het gehele gebied, dat voor de Arabische staat was bestemd tegen het inmiddels gevormde Joodse leger te behouden. (Later zou dit gebied de Westelijke Jordaanoever gaan heten.) Israël concentreerde zich op het noordelijk en zuidelijk front tegen de andere Arabische legers, die veel zwakker waren dan het Jordaanse Arabisch Legioen. De enige keer dat het tot een direct treffen kwam tussen het Joods leger en het Arabisch Legioen was in de strijd om Jeruzalem. Over de stad, die in het Delingsplan een eigen status als Corpus Separatum had, hadden de Joodse leiding en Abdoellah tijdens hun geheime onderhandelingen geen consensus kunnen bereiken. Na zware gevechten bezetten de Joden het westelijke deel van de stad en kwam het nadien genoemde Oost-Jeruzalem, de oude stad en de oostelijke wijken ervan, in Jordaanse handen. Door de strijd vluchtten vele Palestijnen naar Transjordanië, waar zij een belangrijke bevolkingsgroep werden (70% van de totale bevolking). Op 3 april 1949 tekenden Israël en Transjordanië een bestand en op 24 april 1950 annexeerde het koninkrijk formeel het bezette gebied (de Westelijke Jordaanoever) en veranderde zijn naam in Jordanië. Slechts het Verenigd Koninkrijk en Pakistan erkenden deze annexatie, terwijl de meeste Arabische landen haar sterk afkeurden.

Op 20 juli 1951 werd koning Abdoellah I bij het betreden van de Rotskoepelmoskee in Jeruzalem door een Palestijnse nationalist gedood. Ook zijn kleinzoon, de latere koning Hoessein, werd door een kogel geraakt, maar overleefde de aanslag. In 1951, gedurende het korte leiderschap van Koning Talal, werd een liberale grondwet ingevoerd. Jordanië werd een constitutionele monarchie. Talal moest echter om gezondheidsredenen het koningschap in mei 1953 overdragen aan zijn zoon Hoessein. Tegen die tijd was er onder Palestijnen en andere Arabieren veel waardering opgekomen voor de Egyptische president Nasser, die in de Koude Oorlog een neutrale positie zag weggelegd voor de Arabische wereld, die hij politiek wilde verenigen (nasserisme). Jordanië belandde eind 1955 in crisis toen het weifelde om deel te nemen aan het Bagdadpact, een Brits-Amerikaans bondgenootschap met landen in het Midden-Oosten bedoeld om de Sovjet-Unie in te sluiten in het kader van de Koude Oorlog, maar ook om de Britse greep op het oostelijk gedeelte van de Arabische wereld te verstevigen. Nasser instigeerde in december 1955 en maart 1956 twee volksoproeren in de Jordaanse hoofdstad Amman tegen toetreding tot het pact, en koning Hoessein ontsloeg daardoor de pro-Britse premier Glubb Pasja op 2 maart 1956. Nasser profiteerde van deze Britse nederlaag, en nationaliseerde op 26 juli het Suezkanaal (voor 80% in Brits-Franse handen) en blokkeerde de Golf van Akaba tegen Israëlische schepen, wat leidde tot de Suezcrisis. Daarop liet koning Hoessein in oktober een nieuw pro-Egyptisch kabinet aantreden onder leiding van de Palestijn Naboelsi, waarmee Jordanië de kant van Nasser koos. Eind 1956 bezette Israël daarop de Egyptische Sinaï-woestijn en de Jordaanse stad Akaba. Begin 1957 verliet het Israëlische leger Jordanië en de Sinaï weer.

Na een staatsgreep in april 1957 ontbond koning Hoessein (1953-1999) het parlement; premier Naboelsi trad af. Daarna regeerde Hoessein vrijwel als alleenheerser, totdat hij in 1992 politieke partijen weer toestond. In februari 1958 sloten de Hasjemitische koningen van Jordanië en Irak samen de Arabische Federatie, die uiteenviel nadat op 14 juli 1958 een staatsgreep in Irak de Hasjemitische monarchie ten val bracht. Hoessein vroeg in deze noodsituatie Britse parachutisten om militaire en de Amerikanen om economische hulp, die hij kreeg. De prowesterse koerswijziging vervreemdde hem van Nasser en deed Palestijnse groeperingen in Jordanië zich tegen hem keren.

Ondertekening van het vredesverdrag tussen premier Yitzhak Rabin van Israël en Koning Hussein van Jordanië; met Bill Clinton. Juli 1994

Toen in mei 1967 spanningen met Israël toenamen, verzoenden Hoessein en Nasser zich weer. Bij de Zesdaagse Oorlog in juni 1967 werd de Westelijke Jordaanoever door Israël op Jordanië veroverd en tot bezet gebied gemaakt (alleen Oost-Jeruzalem werd ingelijfd). Zo'n 200.000 Palestijnen vluchtten naar Jordanië. De Palestijnse strijders en Jordaanse regeringstroepen vielen hierna herhaaldelijk de Westelijke Jordaanoever binnen. Israëlische vergeldingsacties en aanvallen op Jordanië ondermijnden de stabiliteit van het land.

In 1970 kaapte het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina drie westerse vliegtuigen, waarna de vliegtuigen in Jordanië landden. Na acht dagen van gevechten tussen regeringstroepen en Palestijnse guerrillero's, die de kapers beschermden, werd een bestand getekend. De stabiliteit van het land kwam echter direct in gevaar en de koning besloot de militante Palestijnen uit zijn land te verwijderen. In de maanden daarna werden de Palestijnse strijders verslagen en Jordanië uitgezet. In juli 1971 waren hun laatste bases vernietigd.

In 1989 liet koning Hoessein weer verkiezingen toe en gaf hij het parlement en de regering geleidelijk grotere macht. Vanaf 1992 mochten weer partijen gevormd worden. In 1993 hield Jordanië, voor het eerst sinds 1956, verkiezingen waar meerdere partijen aan meededen. In 1993 waren in het kader van het Midden-Oosten vredesproces de Declaration of Principles On Interim Self-Government Arrangements getekend tussen Israël en de PLO, uitgaande van implementatie van onder meer Resoluties 242 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, waarbij de door Israël op Jordanië veroverde en sindsdien bezette Westelijke Jordaanoever zelfbestuur zou krijgen onder een Palestijnse Nationale Autoriteit.

In 1994 werd een vredesverdrag van Jordanië met Israël getekend.

Geografie

Gouvernementen van Jordanië
Bevolkingsgroei van Jordanië

De hoofdstad van Jordanië is Amman, dat met 4.044.000 inwoners in 2015 de grootste stad van het land is. Andere steden zijn Akaba, Al-Karak, Az-Zarqa, Irbid, Ma'an, Rihab, Madaba en Jerash.

De bekendste rivier is de Jordaan en deze vormt de grens met Israël en de Westelijke Jordaanoever. Door watergebruik voor irrigatie is de Jordaan bijna geheel opgedroogd en is de monding verzand. Een andere rivier is de Jarmuk, deze stroomt in het noorden van het land. 90% van het Jordaanse grondgebied is woestijn. Een nauwe strook langs de oostelijke oever van de Jordaan is - vooral dankzij irrigatie - een vruchtbare streek waar aan land- en vooral tuinbouw wordt gedaan. Verder zijn in het noordwesten enkele bossen te vinden. Het noordwesten van het land behoort tot het mediterrane gebied, de rest van het land tot het woestijngebied.

De Dode Zee is geen zee maar een zoutmeer. Het is het grootste meer van Jordanië. Jordanië deelt het meer met Palestina en Israël.

Jordanië heeft via de Golf van Akaba een open verbinding naar de Rode Zee en daarmee met de rest van de wereld.

Bekende wegen – die ook al in de oudheid gebruikt werden – zijn de King's Highway en de Desert Highway.

Bevolking en demografie

Bij de volkstelling van november 2015 had Jordanië 9.531.712 inwoners, waarvan 2.918.125 (31%) buitenlanders, van wie het overgrote deel vluchteling is.[4] terwijl het land in 1922 slechts 225.380 inwoners telde.[5]

Samenstelling

Het oostelijke gebied van het Mandaatgebied Palestina, dat in 1923 van de Britten beperkt zelfbestuur kreeg, telde in 1922 225.380 inwoners, waarvan 102.950 nomaden. Sindsdien is de bevolking als gevolg van de oorlogen in het Midden-Oosten sterk toegenomen.

  • Ten tijde van de Arabisch-Israëlische oorlog van 1948 had het inmiddels onafhankelijke Transjordanië 476.000 inwoners. In deze oorlog veroverde Transjordanië de (sindsdien zo genoemde) Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem en annexeerde dit gebied in 1950. Hierdoor kreeg Jordanië bijna 1 miljoen Palestijnen binnen de grenzen, waarvan ongeveer de helft Palestijnse vluchtelingen.[5] De Palestijnen kregen in Jordanië volledige burgerrechten.
  • Als gevolg van de Zesdaagse Oorlog van 1967 vluchtten nog eens 245.000 Palestijnen naar Jordanië. Deels waren dit vluchtelingen die al in 1948 uit Israël waren gevlucht of verdreven.
  • Na de Golfoorlog van 1990-1991, waarin de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie Irak had gesteund, werden 350.000 voornamelijk Palestijnen teruggestuurd naar Jordanië.[4]
  • Ten gevolge van de Syrische Burgeroorlog (2011 - heden) ving Jordanië nog eens ruim 750.000 vluchtelingen op.

Onder de hoede van de UNHCR telde Jordanië in 2019 755.050 vluchtelingen[7], terwijl de UNRWA 2.175.491 Palestijnen als vluchteling heeft geregistreerd, waaronder een kleine 10.000 Palestijnse vluchtelingen die uit Syrië naar Jordanië zijn gevlucht. Er zijn tien erkende Palestijnse vluchtelingen kampen met ongeveer 370.000 Palestijnse vluchtelingen. Van alle terreinen waarop de UNRWA werkt heeft Jordanië het grootste aantal Palestijnse vluchtelingen.[8]

Talen

Talen: Arabisch (officiële taal) en Engels. Slechts in een klein aantal Circassische dorpen is het Arabisch niet de voertaal.

Religie

Sinds de invoering van de grondwet in 1952 is de islam de staatsgodsdienst in Jordanië. 92 % van de totale bevolking is soennitisch (zij volgen daarin de sjafi’itische rechtsschool) en 3 % sjiitisch (o.a. de Circassiërs).[9]

Naast moslims wonen er in Jordanië ook christenen (ongeveer 6 %): vooral oosters-orthodoxen maar ook Melkitisch katholieken, katholieken, Syrisch-orthodoxen, Kopten, Armeens-orthodoxen en protestanten. Oud-generaal majoor Imad Saliba Ma'ayah vervult de rol van voorzitter van de protestantse Jordaanse Evangelische Alliantie.

Jordanië kent geen godsdienstvrijheid. Zo verbiedt de regering dat moslims zich bekeren tot een ander geloof.[10]

Bestuurlijke indeling

Het land is onderverdeeld in twaalf gouvernementen (محافظة, muḥāfaẓä), die zijn onderverdeeld in banieren (لواء, liwāʾ) en nog verder in districten (قضاء, qaḍāʾ)

Abdoellah II

Staatsinrichting en politiek

Jordanië wordt beschouwd als een parlementaire monarchie.

De premier wordt aangesteld door de koning en wordt dus niet door het volk gekozen. De premier stelt vervolgens zijn ministerraad samen, die uit 25 personen bestaat. De koning geeft de premier en zijn raad ook nog een opdracht mee hoe het land het beste geregeerd kan worden.

De volksvertegenwoordiging is het enige gekozen orgaan in de Jordaanse politiek. Zij oordeelt in een vertrouwensstemming over het kabinet. De leden van de volksvertegenwoordiging worden om de vier jaar gekozen door alle stemgerechtigde Jordaniërs.

De leden van de senaat, echter, worden om de vier jaar benoemd door de koning.

Aangezien de koning het kabinet én de senaat samenstelt, heeft hij een allesbepalende macht in de Jordaanse politiek.

In Jordanië is de doodstraf mogelijk, een terdoodveroordeelde wordt door middel van ophanging ter dood gebracht.

Koningen van Jordanië

Het Jordaanse Koningshuis behoort tot de dynastie van de Hasjemieten en stamt af van Hasjem, de overgrootvader van de profeet Mohammed.

Naam Jaar van kroning Jaar van abdicatie c.q. overlijden
Abdoellah I 1923 1951
Talal 1951 1952
Hoessein 1952 1999
Abdoellah II 1999 heden

Buitenlandse betrekkingen

Jordanië is lid van de Arabische Liga en onderhoudt goede betrekkingen met de landen ervan, maar ook met het Westen en met Israël. Het land behoort naast Marokko en Azerbeidzjan en tot voor kort Turkije tot de weinige landen met een islamitische meerderheid die er vriendschappelijke betrekkingen met Israël op nahouden.

Jordanië en Israël tekenden in 1994 een vredesverdrag. De Verenigde Staten steunen mede hierom de Jordaniërs en het land is een van de grootste ontvangers van Amerikaanse hulp in het Midden-Oosten. De Jordaanse koning probeert zo veel mogelijk te bemiddelen in het regionale vredesoverleg.

Defensie

Het Arabisch Legioen was de voorloper van het huidige Jordaanse leger. Het legioen werd in de jaren 1920 gevormd door veteranen van de Arabische opstand en werd getraind door de Brit John Bagot Glubb. Tegenwoordig heeft het Jordaanse leger nog steeds de structuur zoals destijds door de Britten is geïntroduceerd. Koning Abdoellah is opgeleid in Sandhurst.

Het Jordaanse leger heeft nauwe banden met de Verenigde Staten, die een trainingsbasis ten oosten van Amman hebben.

Economie

Algemene cijfers

  • BNP: $26,8 miljard ($4700 per inwoner) (2005)
  • Groei BNP: 6,1% (2005)
  • Inflatie: 4,5% (2005)
  • Werkloosheid: 12,5% (2004)
  • Ontwikkelingshulp: Ontvangen $552 miljoen (2000)

Aandelenbeurs van Jordanië is de Amman Stock Exchange.

Productie

Internationale handel

Energie

Jordanië beschikt, in tegenstelling tot zijn buurlanden Irak en Saoedi-Arabië, niet over olie- en gasvoorraden. Het land moet deze producten importeren.

In 2009 tekende Jordanië een overeenkomst met Rusland, waarin de bouw van vier kerncentrales werd vastgelegd. Hier is echter geen vervolg aan gegeven. Om toch kennis op te bouwen over kernenergie is in 2016 de Jordan research and training reactor in gebruik genomen.

Bezienswaardigheden en toerisme

Met Petra heeft Jordanië één van 's werelds toeristische hoogtepunten, zoals bleek uit de verkiezing van de New7Wonders of the World (de zeven nieuwe wereldwonderen). De meeste toeristen komen speciaal voor Petra en Siq al-Berid naar Jordanië.

Andere bezienswaardigheden

Werelderfgoed

Galerij

Bibliografie

Zie de categorie Jordanië van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.