Haagse tweeasser-trams

Tussen 1904 en 1929 werden voor het stadstramnet van de Haagse tram tweeassige motor- en bijwagens aangeschaft. Een deel van de bijwagens was als open bijwagen uitgevoerd, vooral voor het zomervervoer op de Scheveningse lijnen.

Tweeramers

In 1904, op 6 augustus, rijdt de eerste elektrische tram onder bovenleiding in Den Haag op lijn 9. De dienst wordt uitgevoerd met wagens uit de serie 1-20. Deze motorwagens met twee van boven licht gebogen ramen en in blauw geschilderde wagenbakken, met veel Jugendstil motieven, worden later ‘Tweeramers’ genoemd. De 1-10 zijn gebouwd door Werkspoor in Amsterdam en de 11-20 door de Keulse fabriek Van der Zypen & Charlier. Pas in 1906 krijgen de balkons van de trams een glazen afscherming. De wagens doen iets meer dan 30 jaar dienst maar worden niet direct gesloopt. De helft van de serie wordt naar Polen verkocht en wagen 8 doet na de oorlog nog dienst op het net en wordt pas in 1953 gesloopt. Van deze serie is geen origineel bewaard gebleven maar op basis van een Amsterdamse Union motorwagen, nr. 72, gebouwd in 1903 door de Ungarische Waggon und Maschinenfabrik, is een replica gebouwd. Deze is enige tijd als wagen nr. 2 bij het HOVM geweest, maar tegenwoordig weer terug in Amsterdam.

Drieramers

Voor de grote uitbreiding van het tramnet tot 1907 behoefde men uitbreiding met veel motorwagens. Dit resulteerde in de serie 21-150 die tussen 1905 en 1907 werden afgeleverd. Deze wagens, die vanwege hun grote aantal de bijnaam ‘Fordjes’ kregen, werden gebouwd door Werkspoor in Amsterdam. Tussen 1929 en 1930 ondergingen 81 van deze wagens een grondige verbouwing. Het motorvermogen nam toe en deze wegens kregen een pantograaf. Hun bijnaam wordt ‘Ombouwers’. De niet te verbouwen trams werden opgeslagen omdat door de crisistijd het gebruik van de tram drastisch terugloopt. 39 van deze trams werden uiteindelijk in de Tweede Wereldoorlog door de bezetter gevorderd. Enkele van de reservetrams worden omgebouwd tot bijwagens (351-358). Vele wagens deden nog dienst tot het einde van de jaren vijftig.

Als museumwagens zijn bewaard gebleven:

De serie 151-168 waren feitelijk verlaagde ‘Fordjes’. Ze werden gebouwd om dienst te kunnen doen op de tramlijnen 3 en 4 die toen over het Binnenhof reden en daar onder de aanwezige drie lage poortjes moesten doorkruipen. Door de crisistijd ging hun geplande modernisering niet door. Na de Tweede Wereldoorlog worden 6 van deze wagens bijwagens 359-364 en 11 wagens gaan naar Meppel om als noodwoning dienst te doen.

Als museumwagen is bewaard gebleven:

  • 164 – Is in de jaren 1960 door de Tramweg-Stichting in de oorspronkelijke toestand terugverbouwd en is nu van het HOVM.

Vierramers

Een belangrijke reeks is de serie 250-299 van 50 wagens die aangeschaft waren tussen 1919 en 1926. Het was feitelijk een vergrote, verstevigde versie van de serie ‘Fordjes’ (21-150). Deze serie werd intern 250-ers genoemd en bestond uit drie deelseries: 250-279, gebouwd door HAWA in Hannover; de 280-289 uit 1923 (ook HAWA) en de 290-299, gebouwd in 1926 door Werkspoor in Utrecht. Het waren zeer betrouwbare wagens met een motorvermogen dat groot genoeg was om een grote (open) bijwagen te trekken. Tot in de crisisjaren hadden deze wagens een sleepbeugel. Tussen 1938 en 1941 volgde een verbouwing waardoor de wagens een pantograaf kregen en geschikt werden gemaakt voor eenmansexploitatie. Het uiterlijk veranderde daardoor ook wat. De teakhouten voorpui werd o.a. vereenvoudigd. De wagens waren (afgezien van de spoorwijdte) gelijk aan een serie van 7 trams (36-42) die de Gemeentetram Groningen in 1921 in dienst stelde. In 1943 gelastte de Duitse bezetter dat er trammaterieel aan Duitse steden werd verkocht en 4 van de wagens uit deze serie gingen op transport naar Katowice (nrs. 275-278). Zij kwamen nooit meer in Den Haag terug. De 279 werd vernummerd in 275 om een aaneensluitende nummerreeks te houden. Vele van de 46 overgebleven wagens deden, met nieuwe sterkere motoren, tot 1963 dienst en werden overbodig door de opheffing van de tramlijnen 2, 5 en 15 en de instroom van moderne PCC-cars. 16 wagens werden verbouwd tot pekelwagen (H1-H16). De laatste klassieke pekelwagen werd in 2000 afgevoerd.

Als museumwagens zijn bewaard gebleven:

Serie 800 en bijbehorende bijwagens

Onder meer ten behoeve van de eerste sneltram van Nederland, HTM-lijn 11 tussen het Hollandsche Spoor en Scheveningen Haven, schafte men de motorwagens van de serie 800 aan. Bij deze serie hoorden twee verschillende series bijwagens. In 1927 bouwde de firma Allan uit Rotterdam de deelserie 801-815, die werd gevolgd door de deelserie 816-820. Het verschil met de eerste 15 wagens was dat deze trams twee eenassige draaistellen hadden terwijl de andere een gewoon vast onderstel. De eenassige draaistellen moesten de slijtage aan de rails verminderen maar bleken bij hoge snelheden te schudden. Gevolg was dat zij van lijn 11 verdwenen en elders op het net werden ingezet. De deelserie 821-830 had dus weer normale onderstellen maar deze waren iets korter; zij werden bij de Brugse trambouwer La Brugeoise in 1929 gebouwd. Vanwege hun robuustheid deden de wagens tot ver in de jaren 1960 dienst, als laatste op lijn 11.

Als museumwagens zijn bewaard gebleven:

  • 805 – is verbouwd tot bijwagen 905 en onderdeel van de HOVM-collectie.
  • 810 – is in 1967 terugverbouwd in de afleveringstoestand 1927 en onderdeel van de HOVM-collectie.
  • 816 – bij de Electrische Museumtramlijn Amsterdam.
  • 819 – als representant van een wagen met eenassige draaistellen in de toestand van de jaren 1950 bij het HOVM.
  • 824 – bij het Deense trammuseum te Skjoldenæsholm (overgenomen van de EMA te Amsterdam).
  • 826 – is bij het HOVM in de uitvoering van de jaren 1950.
  • 830 – bij het Duitse trammuseum te Wehmingen, bij Hannover (met bijwagen 756).

Met de motorwagens 801-830 werden tegelijkertijd bijpassende bijwagens geleverd. Het betrof twee series. De 901-920, in 1927 gebouwd door Allan in Rotterdam, deze wagens waren qua uiterlijk en onderstel identiek aan de deelserie 816-820 en vormden daarmee een fraai geheel. Daarnaast de serie 751-780 (gebouwd in 1929 door La Brugeoise), 30 lange bijwagens voorzien van 2 tweeassige draaistellen. Een deel van deze wagens kon ook op de buitenlijnen naar Leiden en Delft worden ingezet. Na 1948 deed een aantal wagens dienst achter de vierassers van de serie 200.

Als museumwagens zijn bewaard gebleven:

  • 756 – bij het Duitse trammuseum te Wehmingen, bij Hannover (bij motorwagen 830).
  • 769 – is in 1967 terugverbouwd in de afleveringstoestand 1927 (bijwagen bij de 810) en onderdeel van de HOVM-collectie.
  • 779 – bij de Electrische Museumtramlijn Amsterdam; in restauratie.
  • 780 – is bij het HOVM in de uitvoering van de jaren 1950.
  • 905 – was oorspronkelijk motorwagen 805 maar werd gerestaureerd als bijwagen, omdat van de oorspronkelijke serie 900 niets bewaard was gebleven. Nu bij het HOVM.

Bijwagens

Naast de bij de serie 800 beschreven bijwagens van de series 750 en 900 bezat de HTM een groot aantal andere bijwagens. In Den Haag ook wel 'achterwagens' genoemd.

  • Serie 301-334 (drieramers) die bestond uit meerdere kleine series van verschillende oorsprong. Kleine wagens die leken op paardentrams.
  • Serie 350-364 (drieramers) die bestond uit 1 nieuw gebouwd model (350), 8 ex-Fordjes en 6 ex-Laagdakkers.
  • Serie 600-629 en 650-689 (vijframers). Deze grote serie wagens, die door drie verschillende leveranciers werd gebouwd (Allan uit Rotterdam; Van der Zypen, Keulen en Nordwaggon, Bremen). Zij leken iets op motorwagens uit de 250-serie met één extra zijraam. Door hun ronde balkons en daken werden ze ‘koektrommels’ genoemd. Ze hadden 2 eenassige onderstellen. De serie 650 had dubbele balkondeuren, waar de serie 600 enkele had. Alle rijtuigen van deze serie werden in de jaren vijftig buiten dienst gesteld. Alleen de 614 is bewaard gebleven als onderdeel van het jubileummuseumtramstel in 1964 en is tegenwoordig bij het HOVM.

Voor het vervoer naar Scheveningen bezat de HTM vele open bijwagens die bij mooi weer, en vooral in de zomer, werden ingezet op de vele Scheveningse lijnen (behalve lijn 11). ’s Winters konden deze wagens niet worden ingezet en namen kostbare stallingsruimte in. Na de Tweede Wereldoorlog werd de inzet van open bijwagens economisch zeer duur en werden zij – tot verdriet van vele Hagenaars – na de zomer van 1956 buiten dienst gesteld en afgevoerd. Het betrof:

  • Serie 400-415 en 423-452. Ex-paardentrams.
  • Serie 500-506 en 507-526. Nieuwe lange wagens met open balkons waarvan de laatste deelserie ’s winters met zijpanelen gemonteerd als dichte wagen konden rijden.
  • Serie 550-570. Korte versie van de serie 500-526. Een deel van deze wagens is in de jaren veertig verbouwd tot gesloten bijwagens.
  • Serie 701-710. Uit Oslo, in 1925, gekochte wagens, hun voorspelbare bijnaam werd ‘Noren’.

Van alle open bijwagens zijn alleen de 402 en de 505 bewaard gebleven. De 505 werd in 1956 buiten dienst gesteld en in 1957 bestemd tot museumtram. In 1964-'67 werden de 505 en 614 samen met motorwagen 265 als jubileumtramstel 's zomers weer ingezet op de lijnen 8 en 9 en zijn tegenwoordig in de collectie van het HOVM. De 402 is in 1946 verkocht als noodwoning en kwam later terecht op camping De Vossenburght in IJhorst. In 2010 kwam deze naar Den Haag en is in restauratie bij de Tramweg Stichting.

Museumtrams

In Den Haag is sinds de jaren zestig een grote collectie Haagse museumtrams opgebouwd. Het eerste museumtramstel werd in 1964 gerestaureerd door de HTM. Ter gelegenheid van het eeuwfeest van de Haagse tram werd dit tramstel 265 + 506 + 614 in de zomers van 1964 tot 1967 gebruikt voor ritten met publiek op de Haagse tramlijnen 8 en 9 tussen Den Haag HS en Scheveningen. Vanaf 1965 nam de Tramweg-Stichting het initiatief om oude Haagse trams voor het nageslacht te bewaren. Een groot deel van de Haagse museumtrams werd later ondergebracht in de Stichting Haags Tram Museum.

Sinds de viering van het 125-jarige bestaan van de Haagse tram in 1989 is het materieel te bezichtigen in het Haags Openbaar Vervoer Museum in de remise Frans Halsstraat, van waaruit ook regelmatig tramritten door Den Haag worden gemaakt.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.