Ondergang van het internationale systeem aan het einde van de Late Bronstijd

De ondergang aan het einde van de Late Bronstijd was een periode in het oostelijke Middellandse Zeegebied waarin veel rijken en beschavingen ten onder gingen of ernstig in verval raakten. Veel steden gingen rond 1200 v.Chr. in vlammen op, zodat Kurt Bittel de periode als de brandcatastrofe betitelde.[1] Zo gingen de rijken van de Hettieten in Anatolië en Mitanni ten onder, terwijl het Nieuwe Rijk in Egypte en Assyrië in verval raakten. Ook aan de paleiseconomieën van de Myceense beschaving in het Egeïsche gebied kwam een einde, terwijl de beschavingen op Cyprus en de Levant in deze periode belaagd werden. De Val van Troje speelt zich ook in deze tijd af.

Val van Troje, volgens de Griekse mythologie een gebeurtenis aan het einde van de bronstijd. Schilderij door de 17e-eeuwse schilder Kerstiaen de Keuninck.

De neergang betekende het einde van de grote rijken en hun intensieve onderlinge contacten, zoals blijkt uit de diplomatieke correspondentie in de Amarnabrieven, van wat Mario Liverani een internationaal systeem noemde van de The Great Powers' Club en Eric H. Cline het 'Gouden Tijdperk' van internationalisme en globalisering gedurende de Late Bronstijd.

De nasleep, een 'donkere tijd'?

Dit maakte plaats voor de kleinere beschavingen van de IJzertijd: de Neo-Hettitische vorstendommen, de Frygiërs, Feniciërs, Filistijnen, Israëlieten en de Grieken van de geometrische periode. Grote gebieden gleden terug in de prehistorie. Dit geldt voor Griekenland en Kreta, maar ook in Anatolië zijn aanvankelijk geen geschreven bronnen bekend. Pas rond 800 v.Chr. zijn er enige Frygische inscripties in een nieuw, van het Fenicisch afgeleid schrift.

Wat de precieze oorzaak of toedracht ook geweest is, veel onderzoekers zien in de gebeurtenis wel een drastische verandering, zoals Cline.[2] De tijd erna, het begin van de IJzertijd, wordt soms de "donkere tijd" genoemd. De kwestie heeft wel de belangstelling van de archeologen voor het begin van de IJzertijd gewekt. In Kalehöyük in Anatolië komt deze tijd overeen met het stratum IId, waarin tot drie keer toe bouwwerken afgebrand en weer opgebouwd werden.[3] In plaatsen als Kilise Tepe en Kinet Höyük is te zien dat er inderdaad grote veranderingen plaatsvonden, soms met meerdere grote branden, maar dat er anderzijds toch ook sprake was van een zekere continuïteit, in Capadocië meer dan rond Gordium en Hattusa,[4] anderzijds dat de brandstichtingen voortduurden.

In andere gebieden zoals Egypte en Assyrië, die beide als staat overeind bleven, worden geschreven bronnen schaars. Het Midden-Assyrische Rijk zag sommige van zijn westelijke buitenposten wel in vlammen opgaan, zoals de dunnu van Tell Sabi Abyad, maar het is mogelijk dankzij het stelsel van versterkte boerderijen (dunnu's) dat het overeind bleef.[5]. In de eeuw na de catastrofe begonnen wel steeds meer Arameeërs de Eufraat over te steken.

De oorzaak

De oorzaak is nog omstreden. Er zijn bronnen die hongersnoden melden, maar of dit oorzaak is of juist gevolg van gevechtshandelingen of politieke wanorde is niet duidelijk. Volgens sommigen is er zoiets als een volksverhuizing van zeevolken op gang gekomen. Volgens de beperkte, voornamelijk Egyptische bronnen van die tijd is het echter niet waarschijnlijk dat er werkelijk complete volkeren aan het verhuizen waren. Wel is er sprake van huurlingen uit een aantal streken rond het Middellandse Zeebekken die een andere manier van strijden invoerden, waar de gevestigde rijken van de bronstijd niet goed raad mee wisten. De nieuwe krijgers waren bedreven met het zwaard en wisten als infanteristen overtuigend af te rekenen met de strijdwagens die tot dan toe het strijdtoneel hadden beheerst. De periode luidde de ijzertijd in, hoewel het erop lijkt dat het ijzer iets later kwam. Ongetwijfeld heeft ijzer het gebruik van de zwaarden nog doorslaggevender gemaakt.

Platgebrande steden

Plaatsen die in deze tijd vernietigd werden:

Literatuur

  • Cline, E.H. (2014): 1177 v. Chr. Het einde van een beschaving, Ambo/Anthos.

Noten

  1. Robert Drews. The end of the bronze age. ISBN 0-691-04811-8, 1995, p.8
  2. Cline (2014)
  3. Kimiyoshi Matsumura, Takayuki Omoril in: Proceedings of the 6th international congress of the archeology of the ancient Near East, May 2009, ISBN 978-3-447-06175-9
  4. Mora, d'Alfonso in: Origini - XXXIV 2012, ISBN 978-88-492-7426-4
  5. Het Assyrische Middenrijk; Consolidating Empire. Reconstructing Hegemonic Practices of the Middle Assyrian Empire at the Late Bronze Age Fortified Estate of Tell Sabi Abyad, Syria, ca. 1230 – 1180 BC
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.