zwaan
![](../I/m/Cygnus_cygnus_070416_IOL.jpg)
Zwaan
Nederlands
Woordafbreking
- zwaan
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘eendachtige’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1139 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwaan | zwanen |
verkleinwoord | zwaantje | zwaantjes |
Zelfstandig naamwoord
zwaan v/m
Hyponiemen
- fluitzwaan, hoelzwaan, knobbelzwaan, toendrazwaan, trompetzwaan, zwarthalszwaan
Vertalingen
1. Cygnus sp. tot de eendvogels behorende watervogel met lange sierlijke hals
Gangbaarheid
- Het woord zwaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zwaan' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.