zwanenhals

Nederlands

zwanenhals
Uitspraak
Woordafbreking
  • zwa·nen·hals
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwanenhals zwanenhalzen
verkleinwoord zwanenhalsje zwanenhalsjes

Zelfstandig naamwoord

zwanenhals m

  1. lange, gebogen hals
    • De oude vrouw had vanwege het harde werken een zwanenhals gekregen. 
  1. S-vormige buis
    • De afvoerbuis van een gootsteen bevat vaak een zwanenhals om stankgeur tegen te gaan. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord zwanenhals staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.