zomervakantie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zomervakantie (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈzo.mər.va.ˌkɑn.tsi/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈzo.mər.va.ˌkɑn.si/
Woordafbreking
- zo·mer·va·kan·tie
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zomer en vakantie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zomervakantie | zomervakanties |
verkleinwoord | zomervakantietje | zomervakantietjes |
Zelfstandig naamwoord
zomervakantie v
- een lange vakantie in de zomer
- Kinderen in de lagere school hebben tussen twee schooljaren een zomervakantie van zes weken.
Vertalingen
1. een lange vakantie in de zomer
Gangbaarheid
- Het woord zomervakantie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zomervakantie' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.