paasvakantie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • paas·va·kan·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord paasvakantie paasvakanties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

paasvakantie v

  1. de vakantie rond Pasen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord paasvakantie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.