kerstvakantie

Een sneeuwman maken: pret verzekerd tijdens de kerstvakantie.

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kerstvakantie    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈkɛrst.fa.ˌkɑn.ʦi/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈkɛrst.fa.ˌkɑn.si/
    • (Limburg): /ˈkɛrz.va.ˌkɑn.si/
Woordafbreking
  • kerst·va·kan·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerstvakantie kerstvakanties
verkleinwoord kerstvakantietje kerstvakantietjes

Zelfstandig naamwoord

kerstvakantie v

  1. een schoolvakantie op het einde van het jaar die gewoonlijk twee weken duurt
    • Veel gezinnen zoeken de sneeuw op tijdens de kerstvakantie. 
Synoniemen
  • kerstverlof
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kerstvakantie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.