zomertijd

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zo·mer·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zomertijd -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

zomertijd m

  1. regeling waarbij de klok gedurende de lente- en zomermaanden een uur vooruit wordt gezet, met als hoofddoel meer van het daglicht te profiteren
    • Er zijn verschillende onderzoeken gedaan naar de effecten van de zomertijd op ons lichaam.[1] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zomertijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. EU stemt over afschaffen zomertijd, Een Vandaag, 24 oktober 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.