zomertijd
Nederlands
Woordafbreking
- zo·mer·tijd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zomer en tijd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zomertijd | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
zomertijd m
- regeling waarbij de klok gedurende de lente- en zomermaanden een uur vooruit wordt gezet, met als hoofddoel meer van het daglicht te profiteren
- Er zijn verschillende onderzoeken gedaan naar de effecten van de zomertijd op ons lichaam.[1]
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord zomertijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zomertijd' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.