zoetelief

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zoe·te·lief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zoetelief zoetelieven
verkleinwoord zoeteliefje zoeteliefjes

Zelfstandig naamwoord

zoetelief o

  1. iemand met wie men een liefdesband heeft
    • En hy gaf zijn zoetelief een zoen. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zoetelief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
77 %van de Nederlanders;
64 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.