zijlijn

Nederlands

1. vissenkop, 2. baarddraad, 3. neus, 4. kieuwen met kieuwspleet, 5. borstvin, 6. rugvin/vetvin, 7. staartvin, 8. zijlijn, 9. anaalvin, 10. ?, 11. buikvin/zijvin, 12. staartwortel.
Bek: bovenstandig, eindstandig, onderstandig.

Uitspraak

Geluid: zijlijn (hulp, bestand)

Woordafbreking

zij·lijn

Woordherkomst en -opbouw

samenstelling van zij en lijn

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	zijlijn	zijlijnen
verkleinwoord	zijlijntje	zijlijntjes

Zelfstandig naamwoord

zijlijn v/m

(anatomie) een orgaan op de zijde van een groot aantal vissen dat verandering in waterdruk waarneemt
(sport) de lijn die de zijdelingse begrenzing van het speelveld vormt

- De bal ging over de zijlijn en er volgde in ingooi.

Verwante begrippen

zijspoor, zijlinie

Vertalingen

1. een orgaan op de zijde van een groot aantal vissen dat verandering in waterdruk waarneemt

Engels: lateral line ^(en)

Spaans: línea lateral ^(es) v
Latijn: linea lateralis ^(la) m

Gangbaarheid

Het woord zijlijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zijlijn' herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.