zijkant
Nederlands
Woordafbreking
- zij·kant
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zij en kant
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zijkant | zijkanten |
verkleinwoord | zijkantje | zijkantjes |
Zelfstandig naamwoord
zijkant m
- datgene dat de zijde vormt
- Aan de zijkant zit een handvat.
Vertalingen
1. datgene dat de zijde vormt
Gangbaarheid
- Het woord zijkant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zijkant' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.