zegsvrouwe
Nederlands
Woordafbreking
- zegs·vrou·we
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zeg ww en vrouwe met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zegsvrouwe | zegsvrouwen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
zegsvrouwe v
- (beroep) een vrouwspersoon die in naam van een organisatie het woord voert
- De zegsvrouwe heeft daarover tijdens de persconferentie geen commentaar willen geven.
Gangbaarheid
- Het woord zegsvrouwe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zegsvrouwe' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.