zegsman
Nederlands
Woordafbreking
- zegs·man
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bron van informatie’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1654 [1]
- samenstelling van zeg ww en man met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zegsman | zegslieden |
verkleinwoord | zegsmannetje | zegsmannetjes |
Zelfstandig naamwoord
zegsman m
- (beroep) persoon die in naam van een organisatie of een persoon het woord voert
- Volgens de zegsman van Shell was er geen sprake van olievervuiling.
Vertalingen
1. persoon die in naam van een organisatie of een persoon het woord voert
Gangbaarheid
- Het woord zegsman staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zegsman' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.