zebra
![](../I/m/Equus_quagga_(Namutoni%2C_2012).jpg)
Een zebra.
Nederlands
Woordafbreking
- ze·bra
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘oversteekplaats’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1955 [1]
- Leenwoord uit het Portugees, in de betekenis van ‘paardachtige’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1596 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zebra | zebra's |
verkleinwoord | zebraatje | zebraatjes |
Zelfstandig naamwoord
zebra m
- (zoogdieren) paardachtig hoefdier, gekenmerkt door zijn lichte huid met donkere strepen
- (verkeer) voetgangersoversteekplaats met witte strepen op de rijbaan, zebrapad
Hyponiemen
- bergzebra, circuszebra, steppezebra
Afgeleide begrippen
- zebra-achtig, zebracode, zebraduif, zebrahaai, zebrahout, zebramangoest, zebrapad, zebrarups, zebrastreep, zebravink, zebravis
Vertalingen
1. paardachtig hoefdier
Gangbaarheid
- Het woord zebra staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zebra' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.