zakenman
Nederlands
Woordafbreking
- za·ken·man
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zaak en man met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zakenman | zakenmannen zakenlieden zakenlui |
verkleinwoord | zakenmannetje | zakenmannetjes |
Zelfstandig naamwoord
zakenman m
- (beroep) iemand die met zakendoen zijn brood verdient
- Hij is een gewiekst zakenman.
Vertalingen
1. iemand die met zakendoen zijn brood verdient
|
|
Gangbaarheid
- Het woord zakenman staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'zakenman' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.